Reguliere woningzoekenden in de sociale sector worden weggedrukt door voorrangsregelingen. Het aantal sociale huurwoningen is de laatste jaren kleiner geworden en de beschikbare huizen gaan voor een groot deel naar mensen die op een of andere manier voorrang krijgen – bijvoorbeeld statushouders en mensen in een acute noodsituatie.
De afgelopen 5 jaar zijn er 106.000 sociale huurwoningen verdwenen: gesloopt of overgegaan in de vrije sector. De situatie op de woningmarkt is nu nog nijpender geworden omdat er juist meer woningzoekenden bij zijn gekomen.
Woononrecht
Janny en Jan
“We hoeven geen geld, geen uitkering, alleen maar een woninkje”, roept Janny uit op een terras in IJmuiden. Neutraal terrein, want een huis om ons te ontvangen heeft ze op dit moment niet. “We leiden een zwervend bestaan. Dan weer even bij mijn zus, dan weer bij vrienden.”
Janny raakt geëmotioneerd als ze vertelt wat haar en haar man Jan is overkomen. Na 35 jaar in Diemen te hebben gewoond, vertrekken ze in 2020 naar Zweden. Het avontuur mislukt en na een paar maanden staan Janny en Jan weer op Nederlandse grond. Ze kloppen bij de gemeente Diemen aan om te kijken of er misschien ergens een woning beschikbaar is, maar dat is ijdele hoop.
“De gemeente heeft ons totaal niet geholpen. In principe heb je als Nederlander natuurlijk recht op een woning, maar dan zeggen ze: we hebben geen woningen!”, vertelt Janny. De inschrijfduur van 35 jaar ging verloren op het moment dat ze zich uitschreven uit Diemen, en nu zitten Janny en Jan (beiden rond de 60 jaar oud) in een lastig parket. Wachten gaat niet, ze zouden pas rond hun tachtigste een woning hebben. En ze vallen ook niet binnen een groep die kans maakt op voorrang.
Voorrangsregelingen
Peter Boelhouwer, hoogleraar huisvestingssystemen aan de TU Delft, schat het percentage woningtoewijzingen via voorrang tussen de 30 en 50 procent. Uit een inventarisatie van Pointer bij verschillende woningcorporaties door het hele land, blijkt dat het gemiddeld om zo’n 30 procent gaat. De verschillen per regio zijn groot. In de regio Haaglanden wordt bijna de helft van de woningvoorraad toegewezen met een bepaalde manier van voorrang. In de regio Twente wordt vooral gewerkt met loting, en mag maximaal 20 procent van de voorraad met voorrang worden toegewezen. Elke gemeente of regio mag zelf bepalen hoe ze met voorrangsregelingen omgaan.
In de regio Amsterdam, waar vijftien gemeenten samenwerken, beginnen ze volgend jaar met een puntensysteem. Het doel daarvan is om de helft van het aantal woningen toe te wijzen aan de meest urgente gevallen. Dat gaat weinig helpen, denkt Boelhouwer. “Je moet mensen acuut kunnen helpen, dat kun je niet met zo’n systeem. Als je extra punten opbouwt, ben je misschien eerder aan de beurt, maar dan duurt het nog 5 jaar voordat je een huis hebt. Daar zijn die mensen in een urgente situatie ook niet mee geholpen. Bovendien zijn de mensen die geen voorrang hebben helemaal kansloos.”
“Het is verdelen van de ellende”, erkent Lex Scholten, wethouder Wonen in Diemen. Hij is als voorzitter van een samenwerkingsverband van 15 gemeenten in de regio Amsterdam direct betrokken bij de ontwikkeling van het puntensysteem. “Maar nu gaan de beschikbare woningen wel naar de mensen die ze het hardst nodig hebben.”
Wonen een recht?
Janny en Jan zullen geen voorrang krijgen in het nieuwe systeem. Ze leven nu een zwervend bestaan en kunnen door de gemeente op korte termijn niet aan een woning geholpen worden. “We hebben nu nog wel veerkracht. Elke keer als je reageert op een woning heb je weer hoop, maar ik weet niet hoe lang dat nog duurt”, zegt Janny.
Op de vraag of wonen in Nederland nog als recht kan worden gezien, is Peter Boelhouwer duidelijk: “Nee, het is geen recht meer. Als je alleen al 40.000 geregistreerde, en in werkelijkheid waarschijnlijk 100.000, daklozen hebt, dan kun je niet meer zeggen dat wonen een recht is.”