Zo ver als je het Drentse land in kunt kijken, herinneren kilometerslange buizen aan de industrie die het dorp Schoonebeek rijkdom heeft gebracht. Maar nu de NAM een nieuwe bestemming zoekt voor het afvalwater dat bij de oliewinning vrij komt, blijkt Schoonebeek niet meer zo eensgezind als vroeger. Als de NAM hier inderdaad afvalwater onder het dorp injecteert, wat zijn dan de risico’s?
De kans op aardbevingen, verzakkingen of sinkholes is om te beginnen klein, denkt Manuel Sintubin, hoogleraar Geologie aan de Katholieke Universiteit in Leuven. "Er wordt in Nederland nu vaak verwezen naar ‘Groningen dit en Groningen dat’ maar met die vergelijking moet je voorzichtig zijn. Groningen is een vrij groot gasveld en dat gegeven heeft een belangrijke invloed gehad op de seismische activiteit. Het veld in Drenthe is juist klein en de kans op aardbevingen daardoor automatisch ook."
Sintubin wijst op een andere klassieke regel in de geologie. Het injecteren van stoffen onder de grond creëert een bepaalde druk onder de grond. Zolang men ervoor zorgt dat die druk lager blijft dan de druk van vóór de gaswinning, zijn de risico’s op eventuele activiteit volgens Sintubin minimaal. “Dat kan een zekere geruststelling geven.”
Toen 2 jaar geleden bleek dat een buitenbuis in de injectieput voor het afvalwater in het Twentse Rossum al enkele jaren gescheurd was, vroeg het Nederlandse Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) Sintubin rapporten van de NAM daarover te beoordelen. Als onafhankelijk expert en buitenstaander is de Vlaming dus op de hoogte van de belangen in Schoonebeek. Het afvalwater dat via de gescheurde buis in de Twentse bodem werd geïnjecteerd kwam uit Schoonebeek. Tot lekkages kwam het gelukkig niet, wel kwam de NAM onder verscherpt toezicht te staan van het SodM.
Menselijk falen
Over het incident in Twente concludeerde Sintubin dat de NAM serieus had gefaald bij het monitoren van de bodem na injectie van het afvalwater. Dat bleek minimaal gedaan, waardoor de NAM jarenlang is blijven injecteren in een lekke put. Daar messcherp op zijn zou, wat Sintubin betreft, dan ook de belangrijkste aanbeveling zijn voor eventuele hervatting in Schoonebeek.
De voornaamste risico’s zijn namelijk verbonden aan menselijk handelen, zegt de professor. “Technische aspecten zijn menselijke aspecten. Dat is dus de kwaliteit van de injectieput en de infrastructuur. Een buizensysteem dat heel goed gescheiden blijft van het grondwater. Daarin moet je zo kort mogelijk op de bal spelen. Een kleine afwijking kan leiden tot een grote afwijking, totdat je uiteindelijk een groot probleem hebt.”
Grote problemen, van aardbevingen en verzakkingen tot zoutkruip, noemt Sintubin verwaarloosbare risico’s. Het oplossen van zoute deklagen bijvoorbeeld, die het gasveld van het oppervlak scheiden, is geologisch zo’n traag proces dat je er op tijd bij kúnt zijn. Nog vóór dat gevaar dreigt. “Je moet eigenlijk aan continue monitoring doen, die de kleinste afwijking zo snel mogelijk zichtbaar maakt. En die monitoring zou eigenlijk zo transparant moeten zijn dat mensen bij wijze van spreken thuis op hun scherm kunnen zien wat er onder de grond gebeurt.”
Altijd risico’s
Zijn de zorgen in Schoonebeek en omstreken dan geheel voor niets? Zeker niet. “Je hebt nog altijd te maken met industriële activiteit en daar zijn altijd risico’s aan verbonden, zoals lekkage. Nul risico bestaat niet. Er kunnen altijd onverwachte elementen optreden die men niet gezien heeft. Maar al die potentiële risico’s kun je nauwlettend in het oog houden.”
De uitzending ‘Wat te doen met afvalwater uit de olie-industrie?’ is te zien op zondag 28 mei om 22:18 uur op NPO2.