Toen Eva Naaijkens 7 jaar geleden de Alan Turingschool in hartje Amsterdam overnam, gooide ze begrijpend lezen meteen uit het rooster. Het vak vergrootte namelijk het leesplezier van kinderen niet volgens haar lerarenteam, en taalvaardiger werden ze er óok niet van. Hoe bevalt haar ingreep? En: wat zijn de resultaten?
Lezen kinderen niet op de Alan Turingschool?
“Jazeker wel. Ze lezen gemiddeld 8 uur per week. Maar het vak begrijpend lezen: daar doen we niet aan. Wij geloofden niet meer in die op zichzelf staande lessen, dus we zijn ons leesonderwijs anders gaan inrichten.”
Waarom juist dat vak?
“Leraren vonden het niet leuk om die les te geven. En we merkten dat leerlingen lezen niet zagen als iets wat je kan toepassen buiten school. Ze zagen de functie van lezen helemaal niet. Al die aspecten bij elkaar zorgden ervoor dat het een heel inspiratieloos geheel werd en daar wilden we vanaf. Mijn collega, Martin Bootsma, heeft zich verdiept in het leesonderwijs wereldwijd. Hij zag dat alleen wij en Vlaanderen begrijpend lezen als los vak aanbieden. Andere landen integreren het met kennisvakken zoals aardrijkskunde, geschiedenis en biologie. In onderzoek zag hij ook dat dat effectiever was. We hebben ons toen laten inspireren door geïntegreerde leeslessen uit het buitenland.”
Niet alle scholen durven het aan om begrijpend lezen te schrappen. Het is immers een belangrijk onderdeel bij het meten van de resultaten van leerlingen. De toetsen kijken naar taalverzorging, rekenen en bovenal: begrijpend lezen.
“Nou, ik moet zeggen dat ik het in het begin ook ontzettend spannend vond om te stoppen met het vak. Ik was hiervoor directeur op een andere school en ik wist niet beter dan dat je begrijpend lezen gaf. Maar toen we 7 jaar geleden met een schone lei een nieuwe school begonnen, hebben we heel kritisch gekeken naar het overvolle rooster en besproken: hoe kunnen we vakken integreren? We besloten een aantal vakken niet meer als losse ‘cursus’ aan te bieden, om het zo maar even te noemen, maar te integreren in andere vakken. En begrijpend lezen was er 1 van.”
Wat deed het met de resultaten op school?
“Daar heb ik wel wat stress over gehad, want je weet nooit zeker hoe zo’n verandering uitpakt en ik ben verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs op mijn school. We namen wel volgtoetsen af, maar als je begrijpend lezen niet meer als vak aanbiedt, heb je geen kleine toetsjes meer die je kan gebruiken om te kijken hoe het gaat. We zijn toen gaan inzetten op: wat zien we kinderen doen in de les? Wat zien we in het leerkrachtgedrag? Enzovoort. Je moet gaan sturen op andere dingen dan toetsresultaten en dat is voor schooldirecteuren wel spannend. Die boeken graag resultaten op de toetsen, want we weten: ouders kijken daarnaar bij het kiezen van een school en de Inspectie beoordeelt scholen erop. Wat het voor ons makkelijker maakte, is dat de school al heel slechte resultaten had, toen wij hier kwamen.”
Het kon eigenlijk niet lager dus. En werden de resultaten beter? Voor kinderen is het immers belangrijk om te laten zien wat ze kunnen op de eindtoets, ook voor hun plek in het voortgezet onderwijs.
“De meeste kinderen op onze school zijn echt enthousiast over lezen. Dat is al een mooi resultaat. En we zagen de resultaten van de volgtoetsen langzaam bijtrekken. Maar we hadden een blinde vlek voor de eindtoets (aankomend jaar: doorstroomtoets, red.) Die scores bleven een paar jaar op rij achter bij wat we verwachtten. Toen zijn we gaan analyseren: wat vraagt die eindtoets eigenlijk? En dat was niet het spreken en schrijven en diepere tekstbegrip waar wij aan werkten in onze papieren boeken en rijke teksten, maar het was een digitale toets waarin vooral opzoeken belangrijk was. Daar zijn we met groep 8 toen mee gaan oefenen, en we zijn weer een papieren toets gaan afnemen. Daarna zagen we dat we ongeveer 30 procent hoger scoorden op het referentieniveau lezen (het niveau van begrijpend lezen waarvoor percentages zijn vastgesteld en waar, samen met de referentieniveaus voor taalverzorging en rekenen de Inspectie een school op beoordeelt, red.) Dus nu hebben we onderwijs wat we zelf goed vinden en scoren de kinderen prima op de eindtoets.”
Dat klinkt gek: jullie taalonderwijs is goed, maar toch moeten jullie trainen voor de toets?
“Dat is eigenlijk wat we niet willen: teaching to the test. We willen goed onderwijs geven waar we in geloven: diep tekstbegrip, praten met kinderen, zorgen voor leesplezier… En we zien op allerlei manieren dat dat tot stand komt. Maar die eindtoets vraagt trucjes en doet zo'n ander beroep op de leesvaardigheid van kinderen. Een vaardigheid die wij als school minder belangrijk vinden, maar die in Nederland blijkbaar heel belangrijk wordt gevonden, omdat het meetbaar is.”
PIRLS: vaardigheid en plezier boven het landelijk gemiddelde
De winst is dus dat de leerlingen graag lezen en nu prima resultaten halen op de eindtoets, maar kunnen ze op de Alan Turingschool nu dan ook béter lezen dan de gemiddelde Nederlandse leerling? Om dit te onderzoeken maakte Naaijkens met haar groep 6-leerlingen van de zomer het internationale PIRLS-onderzoek, wat er voor is gemaakt om de leesvaardigheid van kinderen in verschillende landen met elkaar te vergelijken. Nederlandse leerlingen scoorden in de laatste afname van de PIRLS slecht: in vergelijking met eerdere metingen en in vergelijking met leerlingen uit andere landen hadden ze moeite om de hogere leesniveaus te behalen.
Hoe waren de uitslagen van groep 6 van de Alan Turingschool? Nicole Swart van het Expertisecentrum Nederlands is medeverantwoordelijk voor de afname van de PIRLS in Nederland en keek ook de resultaten van de Alan Turing na. Wat zag ze? Zijn de leerlingen van de Alan Turingschool inderdaad vaardiger? En ervaren ze meer leesplezier? Swart: ”Dit is natuurlijk maar een heel beperkt onderzoek van 1 klas, maar we zien wel dat deze groep 6 ver boven het Nederlandse gemiddelde scoort qua leesplezier. Meer dan helft meldt veel plezier in lezen te hebben; in het landelijke onderzoek was dat maar 18 procent.”
En hoe zit het met de vaardigheid? PIRLS bestaat uit twee teksten, legt Swart uit: een verhalende tekst en een informatieve tekst. “Bij de verhalende tekst behaalden de leerlingen uit groep 6 van de Alan Turing gemiddeld 16 punten, terwijl het landelijk gemiddelde op 13,5 lag voor deze tekst. Dat is heel knap; zeker als je weet dat de Alan Turingschool relatief veel leerlingen in een achterstandssituatie heeft.” En de informatieve tekst? “Daarop scoort de Alan Turing hetzelfde als het landelijke gemiddelde. Maar wederom: voor een school met hun populatie, is dat boven verwachting.”
Meer weten over hoe Eva Naaijkens en haar team het aanpakken? Kijk hieronder de uitzending van Pointer over de impact van onze toetscultuur op het leesplezier van kinderen:
Meer weten de invloed die onze toetscultuur heeft op het leesonderwijs? Lees hieronder verder: