We horen in ons onderzoek naar de Overgang op de werkvloer ervaringsverhalen van vrouwen die last hebben van de overgang. Dat is niet zo gek natuurlijk, maar we horen ook dat hun klachten door henzelf en door artsen niet herkénd worden als klachten van de overgang. Daardoor vallen ze onnodig uit op hun werk. Hoe kan het toch dat we zo achterlopen bij dit maatschappelijke vraagstuk?
De cijfers over de overgang zijn niet mals. In Nederland hebben ongeveer 1,8 miljoen vrouwen, vooral in de leeftijd van 40 tot 60 jaar, te maken met de overgang, lezen we in een onderzoek van TNO. Ongeveer tachtig procent van hen ondervindt in meer of mindere mate klachten, waaronder zweetaanvallen en opvliegers maar ook somberheid, concentratieproblemen, spierpijnen en vermoeidheid. Naar schatting 315.000 vrouwen zitten in de perimenopauze (de jaren voordat je menstruatie stopt). Van die vrouwen heeft de helft dermate klachten dat het invloed heeft op hun werk (173.000).
Daarnaast zijn er ook nog vrouwen die na de menopauze (het daadwerkelijk stoppen van de menstruatie) klachten houden, en de vrouwen die niet eens weten dat hun klachten door de overgang kómen, zoals bij Tanja in het artikel hieronder. Al met al gaat het dus om honderdduizenden vrouwen in de overgangsleeftijd die met klachten kampen. En hun deelname aan de arbeidsmarkt wordt alleen maar groter.
Het probleem en het taboe erop is bekend. Tweede Kamerleden Ellemeet (GL), Kuiken (PvdA) en Sazias (50PLUS) dienden in 2020 en 2021 al moties in om het meer op de kaart te zetten, maar de verhalen die wij binnenkrijgen wijzen erop dat dat nog weinig heeft mogen baten. Bijzonder detail: kamerleden Ellemeet en Kuiken vroegen om een publiekscampagne in de eerste versie van hun motie uit 2021. Maar in de gewijzigde versie 5 dagen later zien we die publiekscampagne niet meer terug. Er was niet genoeg draagvlak voor, laat een woordvoerder weten.
Hoe kan het dat klachten die zo’n grote groep in onze maatschappij raken, zo weinig besproken en behandeld worden? We vragen het aan Henk Oosterhof, gynaecoloog, onderzoeker en bestuurslid van de Dutch Menopause Society, onderdeel van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie. Hij kan kort zijn: “Dat ligt met name aan een Amerikaans onderzoek uit 2002 dat verkeerd is geïnterpreteerd.”
Voor- en nadelen hormoontherapie
Wat was er dan aan de hand? Oosterhof: “In die tijd deden ze in Amerika een grootschalig onderzoek naar de gevolgen van het gebruik van hormoontherapie door vrouwen in de overgang: het Women’s Health Initiative. Van de ene op de andere dag werd dat programma stopgezet vanwege de mogelijk grotere risico’s op borstkanker.” Dat werd breed uitgemeten in de media, lezen we in een wetenschappelijk artikel waarin teruggekeken wordt op de gang van zaken. “Maar wat ze vergaten te vermelden is dat het onderzoek zich richtte op vrouwen die 60+ waren, en niet op jongere vrouwen die voor de menstruatiestop zitten en juist degenen zijn die baat hebben bij hormoontherapie.” Daarnaast bleek de relatie tussen hormoontherapie en borstkanker helemaal niet statistisch significant te zijn. Oosterhof: “Het onderzoek was ook niet bedoeld om naar borstkankerrisico’s te kijken, maar vooral om naar de invloed van hormoontherapie op hart-en vaatziekten onder 60+-vrouwen te kijken.”
Er is bij hormoongebruik wel een heel licht verhoogd risico op borstkanker. Oosterhof: “Maar dat is kleiner dan als je bijvoorbeeld rookt, drinkt of te zwaar bent. Je moet dus de afweging maken: hoe erg gaat mijn kwaliteit van leven erop vooruit? En dat afwegen tegen het hele kleine risico. En je zult ook voordelen mee moeten wegen van hormoontherapie, zoals een verminderde kans op hart-en vaatziekten en osteoporose (botontkalking, red.)."
‘Hormoontherapie ging in de ban’
Achteraf werden de eerste publicaties en het stoppen van de trial dus genuanceerd, maar toen was de geest al uit de fles. Oosterhof: “Media gingen er wereldwijd mee aan de haal en hormoontherapie ging in de ban. Omdat er toen geen medische oplossing meer leek te zijn voor overgangsklachten gingen artsen er maar calvinistisch mee om.”
‘Niet klagen, maar dragen en bidden voor kracht’ werd het motto van Nederlandse dokters als het op de overgang aankwam. Ook in de opleiding van gynaecologen kwam er minder aandacht voor de overgang, meent Oosterhof: “Ik denk dat ik een van de laatste lichtingen was waarin er nog veel aandacht aan werd besteed.”
Gebeurde dit in alle westerse landen of loopt Nederland hiermee uit de pas? “Het heeft overal effect gehad, maar ik weet dat in bijvoorbeeld Engeland en de zuid-Europese landen hormoontherapie inmiddels weer veel couranter is. Daar vinden ze kwaliteit van leven belangrijker en zijn ze minder calvinistisch van aard.”
In Engeland gebruikt bijvoorbeeld 14 procent van de vrouwen in de overgang hormoontherapie, lezen we in een rapport van Britse Fawcett Society. In Nederland is dat slechts 4 procent.
Kosten: ‘Zeker een half miljard’
Dat er relatief weinig aandacht is voor overgangsklachten en de behandeling daarvan, levert onze maatschappij niet alleen veel persoonlijke ellende op, maar ook hoge kosten. Oosterhof: ”Naar schatting eenderde van het verzuim in deze leeftijdsgroep kun je terugleiden naar overgangsklachten.”
Het verbaast Oosterhof dat we niet meer doen met die lage behandelgraad. “Door onze terughoudendheid wordt vrouwen nu behandeling onthouden. Terwijl ik zo vaak te horen krijg: ‘ik heb mijn leven weer teruggekregen’. En dat alleen maar door de klachten te herkennen, erkennen en als dat nodig is hormoontherapie voor te schrijven.”
Het verhaal dat de overgang bij het leven hoort en maar gewoon moet worden doorstaan, vindt Oosterhof vreemd. “Bevallen en af en toe een bot breken horen ook bij het leven. Daar doen we toch ook wat aan?”
Meer weten over de overgang op de werkvloer? Kijk hieronder onze uitzending: