Vorige maand verscheen er een handreiking van de Stichting van de Arbeid -het overlegpodium van werkgevers en werknemers- over hoe om te gaan met overgangsklachten. We bellen Jacco Vonhof, voorzitter van MKB-Nederland én eigenaar van een schoonmaakbedrijf met 3000 werknemers, waarvan 90 procent vrouw. ‘Een werkgever die de overgang niet serieus neemt, is ouderwets.’
Waarom deze handreiking?
‘Dit onderwerp is te lang onbesproken geweest. Wij willen als werkgevers op kop lopen met het op de kaart zetten. Dat is belangrijk voor het welzijn van vrouwelijke werknemers, maar ook in het belang van werkgevers: 1,8 miljoen vrouwen hebben nu eenmaal te maken met de overgang en een groot deel daarvan werkt. Er ligt maar weinig advies vanuit de overheid op dit punt, dus wij wilden een eerste stap zetten.’
Wat is het probleem dat jullie zien?
‘Vrouwen met overgangsklachten komen nu niet zelden in een soort hel terecht. Hun klachten worden vaak niet herkend als overgangsklachten met een verkeerde diagnose tot gevolg. Diagnose burnout bijvoorbeeld. De behandeling daarvoor helpt dan niet of hoogstens tijdelijk. Ze zitten in het verkeerde frame. Dat betekent onnodige ellende voor een vrouw, maar ook onnodige uitval in het arbeidsproces.
Over de puberteit weten we alles. Het is heel duidelijk dat hormonen dan invloed hebben op gedrag en ontwikkeling. Waarom vinden we het dan raar om er rekening mee te houden dat die hormoonhuishouding weer verandert bij vrouwen tussen de 40 en 65 jaar en dat dat wat met hen kan doen? Daar moeten we toch wat mee?’
Je kunt als werkgever ook voor mannelijke werknemers kiezen. Dat scheelt een hoop gedoe. Bevestigen we het stigma niet alleen maar door meer aandacht aan overgangsklachten te besteden? Om deze reden hadden we zelf ook twijfels of we dit onderwerp wel moesten doen.
‘Ik kan me niet voorstellen dat de reflex bestaat om eerder een man aan te nemen. Ik zou dat wel heel ouderwets en kortzichtig vinden. Een heel calculerende werkgever met een mannelijke en een vrouwelijke sollicitant met dezelfde kwaliteiten zou misschien kunnen denken: bij de man loop ik minder risico.
Maar ik zou zeggen: besteed er als tv-programma juist aandacht aan. Als je het niet doet, bevestig je wat je niet wil bevestigen. Het is nu eenmaal zo dat de helft van de bevolking hiermee te maken heeft. Op dit moment zijn er 1,8 miljoen vrouwen in de overgangsleeftijd, waarvan 80 procent last heeft van klachten. Bij eenderde daarvan heeft het invloed op het werk. Dat is niet meer individueel. Dat kunnen we niet negeren. Dan kunnen we beter zorgen dat het herkend wordt door iedereen en dat we oplossingen bedenken hoe ermee om te gaan.’
Hoe kan het dat het nu pas urgent wordt? De overgang is toch niet nieuw?
‘Niet nieuw, maar het werd wel afgedaan als iets individueels en het speelde vooral binnenshuis. Vroeger verdween een vrouw al van de arbeidsmarkt als er kinderen kwamen. Nu zijn vrouwen economisch zelfstandig en hebben langere carrières. Het probleem wordt dus zichtbaarder. We hebben bovendien iedereen keihard nodig op de arbeidsmarkt. Binnen mijn schoonmaakbedrijf merk ik dat ook. We proberen iedereen binnenboord te houden en hebben daar ook veel programma’s voor lopen. Over schulden, over rouw, over de overgang, over taal, over premenstrueel syndroom… Mijn bedrijf drijft op mensen, dus daar moet ik als werkgever goed voor zorgen. Werkgevers die dat niet doen, verliezen mensen aan ziekte of ze vertrekken naar een werkgever die minder horkerig is.’
Welke oplossingen heb je in gedachten? Sectoren waar veel vrouwen werken, zoals de zorg of de schoonmaak, zitten vaak vast aan roosters. Die moeten gewoon ingevuld, toch?
‘Je zou het misschien niet zeggen, maar schoonmakers hebben veel autonomie. Zij werken vaak aan de randen van de dag, maar wanneer ze precies hun werk doen, maakt voor de werkgever niet uit. Als de opdrachtgever maar een schone bedrijfshal of kantoor heeft op het afgesproken moment. Dus daar zit veel vrijheid in. Voor de zorg is dat anders. Maar daar zou je weer kunnen denken aan dat teams elkaar opvangen. Als maar besproken wordt dat iemand klachten heeft en dat dat het functioneren kan beïnvloeden, dan weet ik zeker dat teams solidair zijn en elkaar daarin willen helpen.’
En een wettelijk verlof?
‘Ik denk dat over klachten praten en samen naar oplossingen zoeken al veel helpt. Mensen hebben nou eenmaal verschillende levensfasen, daar moeten we elkaar een beetje bij helpen. Om het meteen een wettelijke status te geven is denk ik niet nodig. Het gaat juist om maatwerk, ook omdat lang niet alle vrouwen klachten hebben die hen belemmeren en klachten ook heel erg kunnen verschillen in duur en aard. Laten we eerst maar eens zorgen dat iedereen de klachten herkent, erkent en erover durft te praten.’