Wybren van Haga, lijsttrekker van BVNL, stelt zelfverzekerd dat er in Nederland 1,2 miljoen mensen op de bank zitten waarvan een heel groot gedeelte niet wil werken. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) herkent in de uitspraak zijn eigen cijfers niet terug. "Ik kan geen enkele manier bedenken waarop de uitspraak klopt." De uitspraak is dan ook incorrect.
Deze factcheck is uitgevoerd in het kader van de gezamenlijke factcheckmarathon van het AD, Nieuwscheckers en Pointer (KRO-NCRV) in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023. Bekijk hier alle factchecks.
Bron
Bij het NOS op 3-debat is discussie over bestaanszekerheid en toeslagen. Wybren van Haga, lijsttrekker van BVNL, stelt als oplossing een groter verschil voor tussen de hoogte van uitkeringen en salarissen. "Er zitten 1,2 miljoen mensen in Nederland op de bank en een heel groot gedeelte daarvan is niet gemotiveerd om te gaan werken." Hij zegt het zelfverzekerd, zonder enige twijfel, maar is dat wel terecht?
De feiten
Van Haga weet desgevraagd niet meer waar de cijfers die hij noemt vandaan komen. Een dag later stuurt de politicus een link door. De 1,2 miljoen die hij aanhaalt, is het 'onbenut arbeidspotentieel'.
De cijfers hierover worden bijgehouden door het CBS. Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier verschillende categorieën. Hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij het CBS, loopt de cijfers met ons langs.
Parttimers en studenten
Het grootste deel, 517.000, bestaat uit een groep mensen die al werkt, maar meer uren zou willen werken. Gevolgd door de groep 'werklozen'. Deze groep telt 366.000 mensen. "De definitie die wij hiervoor hanteren, is dat mensen op korte termijn beschikbaar zijn en recent – de afgelopen vier weken – actief gezocht hebben naar een baan."
189.000 mensen vallen in de groep die wel beschikbaar zijn voor een baan, maar niet gezocht hebben. En de laatste groep – 107.000 – bestaat uit mensen die wel gezocht hebben, maar niet beschikbaar zijn. "Dit zijn bijvoorbeeld studenten die aan het kijken zijn voor na hun studie." Ook mantelzorgers die nu hun handen nog niet vrij hebben vallen in deze groep.
De getallen an sich komen dus niet uit de lucht vallen. Het onbenut arbeidspotentieel ligt inderdaad zo rond de 1,2 miljoen. Maar het aantal betekent iets anders dan Van Haga met zijn uitspraak impliceert. Van Mulligen is stellig: "Ik kan geen enkele manier bedenken waarop deze uitspraak klopt."
Van Haga beweert dat al die 1,2 miljoen mensen op de bank zitten en dat een heel groot gedeelte hiervan niet gemotiveerd is om te gaan werken. Maar, uit de definities van het CBS blijkt dat de grootste groep – 517.000 mensen – al werkt en juist meer zou willen werken. Onder diezelfde 1,2 miljoen vallen ook studenten die juist al hard zoeken naar een baan, maar nog niet beschikbaar zijn. Het tegenovergestelde van wat Van Haga beweert.
Creatief goochelen met cijfers
Volgens de hoofdeconoom blijft er één groep over waarvan je zou kunnen zeggen dat ze niet gemotiveerd zijn om te werken. "Er zijn 189.000 die wel beschikbaar zijn, maar niet naar een baan gezocht hebben. Zij zijn bijvoorbeeld ontmoedigd geraakt. Maar met een slag om de arm is dit de enige groep waarvan je kunt zeggen dat ze niet gemotiveerd zijn om te werken."
De conclusie van deze factcheck is aan Van Haga voorgelegd. De politicus laat weten: "Mensen zijn wellicht wel gemotiveerd om te gaan werken, maar het belastingsysteem verhindert dit."
Conclusie
De bewering van Wybren van Haga (BVNL) dat 1,2 miljoen mensen op de bank zitten, waarvan een groot gedeelte niet wil werken, klopt niet. Met een voorbehoud zou je kunnen zeggen dat 189.000 mensen beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, maar niet de moeite nemen om een baan te zoeken.