Om de landbouw te verduurzamen moet 25 procent van het agrarische landschap biologisch worden, tenminste als het aan de Europese Commissie ligt. De verkoop van biologische voeding blijft voorlopig nog achter. Op dit moment is iets meer dan 3 procent van het eten dat verkocht wordt biologisch. In andere landen gaat het beter.
“De consument is gehersenspoeld”, stuurt Ali Hendriksen ons in een mail als reactie op onze eerste oproep. Volgens haar hebben consumenten bijna alleen maar oog voor het prijskaartje en niet voor wat ze eten. Hendriksen is coördinator voor een service die in Midden-Nederland boxen samenstelt met onder anderen biologische producten, allemaal van boeren uit de omgeving. Elke vrijdag kunnen mensen met een abonnement een pakket ophalen, met daarin producten voor de hele week. Hoe meer mensen in je gezin, hoe groter de box. Nieuwe mensen overtuigen om onbewerkt en biologisch eten te kopen gaat niet vanzelf, ziet Ali. De kennis over voedsel is bij de gemiddelde Nederlander volgens haar te beperkt.
De service bestaat nog niet lang en draait voornamelijk op vrijwilligers. De prijzen zijn gebaseerd op wat de boer vraagt met een marge om de kosten te betalen. Een klein bio-groentepakket voor één persoon is al te krijgen voor 7 euro per week. “Ik geloof dat er vanuit de consument echt wel vraag is naar biologische producten. Je moet alleen wel je best doen om de vraag te creëren. We moeten duidelijker maken waarom het goed is om een duurzamere keuze te maken. Zo weten onze klanten dat de boer een eerlijke prijs krijgt voor zijn product.”
In 2020 presenteert de Europese Unie de Farm to Fork-strategie. Hierin staan doelen voor duurzame en minder schadelijke landbouw. Zo wil de Europese Commissie dat er minder schadelijke pesticiden worden gebruikt en dat in 2030 25 procent van de landbouw biologisch is.
Beperkte vraag
Voor de Nederlandse landbouw is er nog een lange weg te gaan. Op dit moment is iets meer dan 4 procent van het landschap biologisch. En de groei stagneert. Ooit waren er subsidies om over te stappen op biologische landbouw, maar sinds 2010 zijn die er niet meer. Oud-minister van Landbouw Carola Schouten beloofde de Kamer om weer een nationale strategie op te stellen voor biologische transitie. Daarin gaf ze aan ook te willen kijken naar hoe de vraag naar duurzame producten vergroot kan worden.
Want de beperkte vraag is nu nog vaak een reden voor boeren om niet over te stappen. Een boer die graag de overstap naar biologische landbouw wil maken vertelt ons: “Mijn aardappelen zou ik best biologisch willen verbouwen, maar dat is niet echt een optie. Er is simpelweg geen extra vraag naar biologische aardappelen. De markt is al verzadigd.”
Wereldkampioen Denemarken
De vraag is dus belangrijk om boeren te laten overstappen. Momenteel is het marktaandeel van biologisch voedsel maar iets meer dan 3 procent in Nederland. In landen waar het beter gaat met de biologische sector heeft de overheid dan ook groots ingezet op het meekrijgen van de consument.
Neem Denemarken, waar bijna 13 procent van al het eten dat verkocht wordt biologisch is. Drie op de vier Denen koopt elke week wel een biologisch product. Al sinds de jaren ’80 is de Deense overheid bezig met het ondersteunen van biologische landbouw, en het was het eerste land dat er een label voor ontwierp. Elk product met dat certificaat wordt streng gecontroleerd door de Deense overheid.
Er werd dus niet alleen gekeken naar boeren, maar vooral ook naar de consument. Zo waren er overheidscampagnes om biologisch eten te promoten, en werkt de overheid actief samen met supermarkten om biologische producten een prominentere plek te geven. En omdat er meer biologische producten verkocht worden, is er een hogere omloopsnelheid in de supermarkt waardoor het prijsverschil tussen biologisch en niet-biologisch voedsel steeds kleiner wordt.
Dat de consument niet vergeten mag worden is voor Ali Hendriksen allang duidelijk. “Consumenten worden nu eigenlijk voortdurend misleid. Goedkoper is altijd beter. Maar een klant moet zich meer bewust zijn over wat hij koopt.