In de jeugdgevangenis zitten vooral jongens, terwijl op de opnameafdelingen in de specialistische jeugd-ggz meisjes in de meerderheid zijn. Je zou misschien denken dat psychische klachten dus weinig voorkomen bij jongens, maar jeugdpsychiater Anne Pelzer vermoedt dat er iets anders aan de hand is. Uit onderzoek blijkt namelijk dat psychische klachten gelijk verdeeld zijn over de bevolking. Pelzer stelt daarom de vraag: "Waar zijn de jongens gebleven?"
In ggz-instelling Herlaarhof helpt jeugdpsychiater Anne Pelzer jongeren die 'klem zitten'. "Vanuit onze afdeling kijken we waarom dat is. Hoe kan iemand de weg uit het donkere bos vinden? We lossen het niet op, maar kijken wel welke weg ze kunnen inslaan op dit kruispunt in hun leven."
Na een opmerking van een stagiair over de samenstelling van de groep die ze behandelt, duiken ze samen de cijfers in. Er blijkt een behoorlijk scheve verdeling te zijn. "Bij ons zie je de afgelopen jaren in de opnamecijfers steeds 80 procent meisjes en maar 20 procent jongens," vertelt Pelzer.
Schade door negatieve levensgebeurtenissen
De verhoudingen bij de jeugdreclassering en in de jeugdgevangenis zijn compleet omgekeerd. Dat is volgens Pelzer niet puur vanuit neurobiologische verschillen te verklaren. Negatieve levensgebeurtenissen kunnen bij iedereen, ongeacht geslacht en genderidentiteit, psychische schade veroorzaken. Als iemand voldoende steun krijgt uit de omgeving, met eventuele professionele hulpverlening, en de eigen emoties goed kan (leren) herkennen, uiten en accepteren, is de kans groter dat diegene weer opkrabbelt. Het kan echter misgaan als een jongere moeite heeft met die emotieregulatie. Hoe dat zich uit, verschilt bij meisjes en jongens.
Dat hangt enerzijds samen met de soort negatieve levensgebeurtenissen. Meisjes hebben bijvoorbeeld vaker te maken met seksueel misbruik, terwijl jongens vaker worden blootgesteld aan huiselijk geweld. Anderzijds zijn er traditionele rolpatronen met bijpassende verwachtingen. De samenleving accepteert ander gedrag van meisjes en jongens. Zo zien we angst en afhankelijkheid als vrouwelijk, terwijl agressie en druk gedrag bij jongens horen.
Jongens en meisjes uiten problemen anders
"Het is niet zo dat jongens minder psychische problemen hebben. Maar waar meiden zich naar binnen richten – internaliseren – en zichzelf bijvoorbeeld gaan beschadigen, zien we dat jongens die niet goed met hun emoties kunnen omgaan zich naar buiten richten – externaliseren," legt Anne Pelzer uit. “Jongens uiten zich vaker door antisociaal, agressief en impulsief gedrag waardoor ze vaker als storend ervaren worden. Ze worden dan ook dikwijls geweerd bij de ggz en hebben een grotere kans om uiteindelijk bij bijvoorbeeld jeugdreclassering, gesloten jeugdzorg (jeugdzorgPlus) of in de jeugdgevangenis terecht te komen."
Kijk maar eens naar de gevangenissen voor volwassenen: ook daar zitten vooral mannen
De cijfers bevestigen dit beeld. Volgens de Dienst Justitiële Inrichtingen (2022) vormden jongens in jeugdgevangenissen (JJI's) tussen 2014 en 2021 de overgrote meerderheid: het percentage schommelde tussen de 95 en 97 procent. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid concludeerde bovendien in 2009 dat 90 procent van de jongens in een JJI een psychiatrische stoornis had. Er zijn geen recentere cijfers, maar er is geen aanleiding om aan te nemen dat er veel is veranderd.
Ook in de gevangenis zitten bijna alleen mannen
De oververtegenwoordiging in het justitiële systeem zet op latere leeftijd door. "Kijk maar eens naar de gevangenissen voor volwassenen: ook daar zitten vooral mannen", aldus Pelzer. Hier schommelt het aandeel door de jaren heen rond de 95 procent (Eurostat). "Wat zegt dit over gelijkheid? Worden mannen hier niet achtergesteld?"
Het is wrang om te beseffen dat jongens minder vaak in een crisissituatie in een ggz-instelling terechtkomen dan meisjes, vindt Pelzer. "Het onderliggende probleem is misschien wel hetzelfde, maar omdat je wat anders doet, kom je in een ander circuit terecht." Ze vindt dit zorgelijk omdat in de jeugdgevangenis en -reclassering behandeling niet de kerntaak is, en straf een belangrijke rol speelt. "Er zijn kansen als we in staat zijn meer bruggen te slaan tussen jeugd-ggz, gesloten jeugdzorg en reclassering. Dat zou jongeren - en jongens in het bijzonder - ten goede komen."