In aanloop naar de verkiezingen doen we onderzoek naar anonieme accounts, bots en trollen zoals je van ons gewend bent. Dit keer leggen we de focus samen met de NOS en de Groene Amsterdammer op de verkiezingscampagne. Een ‘Taskforce Bestrijding Digitale Discriminatie’, investeringen in onderzoeksjournalistiek of een digitaal paspoort tegen anoniem internetgebruik. We lopen de partijprogramma’s van de zittende partijen na om te lezen wat zij willen doen aan de invloed van des- en misinformatie op het publieke debat.
Het zijn de trollen en anonieme botaccounts die het online debat met misinformatie proberen te manipuleren. Na groeiende druk vanuit de maatschappij voeren sociale media verschillende maatregelen in om dit tegen te gaan.
Onlangs nog plaatste Twitter een waarschuwing bij een tweet van FvD-fractievoorzitter Thierry Baudet over de werking van vaccins. Tweets met dit label verspreiden zich minder snel. Maar ondanks deze maatregelen lukt het Facebook, Instagram, Youtube en Twitter niet om het podium van invloedrijke coronasceptici en complotdenkers te verkleinen. Dat blijkt uit onderzoek van NRC en Universiteit van Amsterdam.
Advies aan de politiek
De Nederlandse politiek is altijd voorstander geweest van een vrij internet, zo valt te lezen in het vorig jaar verschenen advies rapport Regulering van online content van het Adviesorgaan Internationale Vraagstukken: “Het Nederlandse beleid is van oudsher gericht op minimale regulering en het vrijlaten van de internetmarkt die grotendeels in private handen is. Waar regelgeving nodig is, stuurt Nederland traditioneel aan op zelfregulering door de techsector zelf.”
Dus, als we het niet aan de grote techreuzen kunnen overlaten, is er politiek dan iets aan te doen? Welke partijen zeggen iets over de aanpak van trollen en/of verspreiders van misinformatie? We gaan de verkiezingsprogramma’s kort langs en zoeken op de termen des- en misinformatie, fake news, nepnieuws en trollen.
Wat valt op?
Allereerst valt op dat de twee grootste partijen in de peilingen VVD en PVV niets zeggen over de aanpak van trollen of verspreiders van misinformatie. Ook SP rept er niet over. Wat valt er dan wel te kiezen als je dit een belangrijk thema vindt?
Kabinetspartij CDA is vooral voor het terugkeren van fatsoen op sociale media. D66 is de enige partij die ‘trollen’ bij naam noemt en wil internationale regelgeving tegen hen die “op grote schaal opereren om de samenleving te ondermijnen”. ChristenUnie ziet desinformatie toenemen en pleit voor “gerichte investeringen in onafhankelijke onderzoeksjournalistiek”.
Oppositiepartij PvdA vertrouwt niet op de zelfregulering van Facebook en Google. Daarom willen zij onderzoeken hoe “mensen die digitaal manipulatieve informatie verspreiden strafrechtelijk kunnen worden vervolgd”. Groenlinks is voor duidelijke richtlijnen en toezicht vanuit de overheid. SGP focust zich op Rusland en zegt dat Nederland beducht moet zijn op Russische misleiding en ondermijning”. Als het aan Partij voor de Dieren ligt gaan we naar de schoolbanken: “Burgers moeten weerbaar gemaakt worden tegen desinformatie.”
Het relatief nieuwe Forum voor Democratie wil de touwtjes juist laten vieren en “beroepsmogelijkheden voor content-aanbieders die door de platformen geweerd en/of benadeeld worden qua zichtbaarheid”. DENK heeft discriminatie als speerpunt en wil een “Taskforce Bestrijding Digitale Discriminatie” oprichten. 50PLUS wil een digitaal paspoort invoeren tegen anoniem internetgebruik.
Letterlijke citaten uit verkiezingsprogramma’s
Staat niets over in het verkiezingsprogramma.
Staat niets over in het verkiezingsprogramma.
‘Sommige social media-platforms zijn een vrijplaats voor beledigingen en scheldpartijen geworden. Overheden, platforms en maatschappelijke organisaties nemen gezamenlijk het voortouw in een breed offensief om de sociale media weer sociaal te maken. Fatsoensnormen die we in de samenleving heel normaal vinden horen dat ook in het digitale domein te zijn.
Fake news, cybercrime, digital profiling, spionage en ongewenste beïnvloeding vragen om een actieve bescherming en regulering.
In tijden van fake news en buitenlandse beïnvloeding staan wij pal voor de persvrijheid en de vrije nieuwsgaring in Nederland en Europa. Bescherming van de persvrijheid is een kerntaak van de overheid. Onafhankelijke journalistiek met meer aandacht voor lokale, regionale en Europese besluitvorming draagt bij aan het publieke debat en het democratisch proces.’
‘Tegelijkertijd beteugelen we samen met onze Europese bondgenoten actief de schaduwkanten van digitalisering: met name de marktmacht van internetgiganten, cybersecurity-bedreigingen, nepnieuws en verlies van privacy – het één gaat niet zonder het ander.
Nederland pleit voor een internationale standaard of regelgeving voor de aanpak van cybercriminelen, trollen, en nepnieuwsverspreiders die op grote schaal opereren met het doel de samenleving te ondermijnen.’
‘De macht van grote techbedrijven zorgt ervoor dat fake news en complottheorieën een steeds groter platform krijgen en steeds minder worden weersproken. De onafhankelijke journalistiek staat onder druk.
Online kennisuitwisseling en debat zijn te belangrijk om aan de willekeur van techbedrijven over te laten. Er komen vanuit de overheid duidelijke richtlijnen voor en toezicht op de inzet van filters.’
Staat niets over in het verkiezingsprogramma.
‘Bestrijden van fake news en oneigenlijke beïnvloeding. Hier kunnen we niet vertrouwen op zelfregulering van platforms als Facebook en Google. Er komt verplichte transparantie over de herkomst van politieke advertenties en micro-targeting. We verbieden financiering van politieke advertenties uit het buitenland. Ook onderzoeken we hoe mensen die digitaal manipulatieve informatie verspreiden strafrechtelijk kunnen worden vervolgd.
De overheid faciliteert een veilige manier om aan verificatie te doen online.
We wapenen ons effectiever tegen dis- en misinformatie die de Russen verspreiden.
Er zijn nieuwe bedreigingen die om aanpassing vragen zoals cyberoorlog, mis- en desinformatiecampagnes – ‘fake news’ - en hedendaags terrorisme.’
‘Het gevaar is dat de onafhankelijkheid van media wordt uitgehold en dat desinformatie en fake news toenemen. Dit onderstreept het belang van een sterke, onafhankelijke en pluriforme publieke omroep en van gerichte investeringen in onafhankelijke onderzoeksjournalistiek. Ook draagt de pluriformiteit van de Nederlandse Publieke Omroep bij aan het leren kennen van verschillende groepen en opvattingen in de samenleving.’
‘We onderzoeken hoe we internetgiganten meer verantwoordelijkheid kunnen geven om nepnieuws tegen te gaan zonder dat zij te veel macht krijgen over de inhoud die op de platformen gedeeld wordt.
Helaas zijn er door nepnieuws en algoritmes die mensen misinformatie voorschotelen ook steeds meer negatieve kanten van de digitalisering. Juist in deze tijden waarin zoveel nepinformatie voorhanden is moeten we onafhankelijke, kritische journalistiek goed ondersteunen. Nepnieuws en het monopolie van enkele grote digitale spelers kunnen een bedreiging vormen voor het functioneren van de democratie. Burgers moeten weerbaar gemaakt worden tegen desinformatie.’
‘Ook de macht van grote communicatieplatforms als Facebook in het sturen van het maatschappelijke debat verdient kritische aandacht.
Nederland moet beducht zijn op Russische misleiding en ondermijning via bijvoorbeeld nepnieuws en hackaanvallen.’
‘DENK kijkt met grote zorgen naar nieuwe vormen van discriminatie in het digitale domein. Haat op sociale media en discriminerende algoritmes bij de overheid en bedrijven dwingen ons tot het inrichten van een Taskforce Bestrijding Digitale Discriminatie.’
‘Anoniem internetgebruik tegengaan door invoering van een digitaal paspoort.
Vrijheid van meningsuiting is geen vrijbrief om anderen te beschimpen en om te schelden. Elkaar aanspreken op fatsoen moet normaal zijn. Smaad zwaarder straffen.’
‘Net als Galileo Galilei, Darwin en Voltaire niet meegaan in het idee dat er ’opiniedelicten’ bestaan, dingen die je niet mag zeggen of denken, vinden, bevragen, ontkennen, etc.
Geen ‘deplatforming’ of ‘cancelculture’. De overheid ziet erop toe dat “big tech”- bedrijven die in toenemende mate bepalend zijn voor het publieke debat slechts uitingen weren die bij wet strafbaar zijn.
Geen censuur van niet-strafbare uitingen. Big Tech-bedrijven mogen alleen strafbare uitingen modereren.
Adequate beroepsmogelijkheden voor content-aanbieders die door de platformen geweerd en/of benadeeld worden qua zichtbaarheid en/of ‘monetization’- mogelijkheden.
Ruime mogelijkheden voor alternatieve platformen.
Doordat deze platformen jaren hebben kunnen bouwen aan intelligente gedragsmonitoring en aan gedragsturende algoritmen, bepaalt een beperkt aantal steenrijke Big Tech bedrijven nu als het ware de inhoud van de publieke informatieruimte en het opinieklimaat.'