Hoe kunnen plekken waar vrouwen zich in de publieke ruimte onveilig voelen, voor hen prettiger en veiliger worden? Deze vraag stond 30 juni centraal in de speciale radio-uitzending van Pointer Data op NPO Radio 1. Uit de vragenlijst van Pointer en het AD die de afgelopen maanden rondging, is gebleken dat op ruim 8000 locaties in Nederland ongeveer 7400 vrouwen zich onveilig voelen.
Een derde van de vrouwen geeft aan dat ze op deze plekken ook daadwerkelijk iets naars hebben meegemaakt. Ze wapenen zich soms letterlijk en figuurlijk om zichzelf te beschermen. Eva Meesterberends, datajournalist bij Pointer, vertelt hoe de kaart tot stand kwam: “We vroegen mensen om dat ene steegje of dat ene fietspad te markeren. Een fietspad in Groningen dat ik me herinner uit mijn jeugd kreeg ook een speld. Ik moest daar altijd langs na een avond in de kroeg, en bij een goede vriendin van mij is weleens iemand achter aan haar fiets gaan hangen. Twintig jaar later is dat dus blijkbaar nog steeds een rotplek.”
Uit het onderzoek naar onveilige plekken komen vooral stations en het openbaar vervoer naar voren. “De plekken die als onveilig worden bestempeld, hebben als overeenkomst dat er een gebrek is aan eyes on the street,” zegt Meesterberends. “Dus een plek is onbewoond, je kunt niet snel naar mensen toe als je iets overkomt, en het is er vaak donker en onoverzichtelijk. Dat geldt bijvoorbeeld naast OV en stations ook voor parken. Overdag is dat een fijne plek, ’s avonds is dat een plek die veel vrouwen vermijden omdat er weinig verlichting is en weinig sociale controle.”
Onveilige plek in Arnhem
Verslaggever Sanne Huisman reisde af naar één van de onveilige locaties: het Musispark in Arnhem. Elf rode spelden werden bij dit park geplaatst. Een respondent vermeldde hierbij: “Dit is een park waar veel dronken en dakloze mensen rondhangen. Mannen kijken je hier vaak na en roepen dingen naar je. Vooral ’s avonds voel ik me onveilig.”
Als Huisman aan het begin van de avond in het park aankomt, zitten twee jonge vrouwen van een jaar of 25 op een bankje. “We voelen ons nu oké, omdat het nog licht is en we met zijn tweeën zijn,” vertellen ze. “En we zitten aan de rand van het park, dat helpt. Maar ’s avonds zou ik hier nooit doorheen fietsen, vanwege de mensen die hier rondlopen.” De camera’s die er hangen, zorgen bij hen niet voor een veilig gevoel. “Er is wel iemand die kan zien dat we hier waren, maar het voorkomt niet dat er iets gebeurt.”
Meer rekening houden met vrouwen
Hoe kan de openbare ruimte anders worden ingericht, zodat er meer rekening wordt gehouden met vrouwen? Dat probeert onderzoeker Geertje Slingerland te achterhalen. Zij onderzocht de veiligheidsbeleving van meiden in Rotterdam-Zuid. “Uit ons onderzoek kwam naar voren dat vrouwen anders gebruik maken van de openbare ruimte dan mannen. Als we denken aan veiligheid, denken we vaak aan plekken, zoals een park, een straat of een plein. Vrouwen denken juist in routes. Ze verplaatsen zich door de openbare ruimte vaak van A naar B, terwijl mannen meer geneigd zijn om op dezelfde plek te blijven. Daar zijn in de openbare ruimte dan ook plekken voor ontworpen, denk aan een skatebaan of een hangplek in een park. Maar meiden stoppen daar niet.”
Waar dit precies aan ligt is onduidelijk en gaan de onderzoekers nu verder onderzoeken. Wel heeft Slingerland alvast tips voor een beter stadsontwerp. “We moeten meer door de ogen van vrouwen naar de openbare ruimte kijken. Informeel toezicht en betere verlichting is voor hen heel belangrijk, en dat er op een plek divers publiek is. Dus niet een café bij een busstation dat voornamelijk door mannen wordt bezocht, zoals in Rotterdam-Zuid, maar liever een winkel of een servicepunt dat ook ’s avonds open is.”
Victim blaming
Eén van de luisteraars oppert tijdens de radio-uitzending een buddy-systeem of een telefoonlijn om vrouwen door dit soort situaties heen te loodsen. Slingerland is daar geen voorstander van: “Er zijn veel copingstrategieën die vrouwen gebruiken om zich veiliger te voelen, zoals met iemand bellen of een koptelefoon opzetten zodat je minder aanspreekbaar bent. Op die manier moeten vrouwen extra werk leveren om zich veilig te voelen en leg je de verantwoordelijkheid weer bij vrouwen neer."
Djoeke Ardon, onderzoeker en projectleider bij Movisie met een focus op grensoverschrijdend gedrag, straatintimidatie en seksueel geweld, sluit zich daarbij aan: “We hebben altijd veel aandacht voor vrouwen en meiden. Terwijl het niet gaat om hun gedrag: zij leven hun leven en proberen van A naar B te komen. Toch moeten zij de hele tijd het probleem oplossen, maar het probleem ligt niet bij hen.”
Het is gek dat vrouwen iets moeten doen om mannen ander gedrag te laten tonen.
“Het is ook wel een lichte vorm van victim blaming,” stelt Meesterberends, “andermans gedrag waar de vrouw verantwoordelijk voor wordt gehouden. En we doen al ontzettend veel: we trekken wijde kleren aan, we fietsen om, wij doen alsof we bellen, we zetten onze live locatie aan. Het is heel gek dat wij er iets voor moeten doen om iemand anders ander gedrag te laten tonen.”
Wat kan de omstander doen?
De gedragsaanpassingen die vrouwen doen, werken ook niet, zegt Ardon. “Onderzoek wijst dat uit, maar toch leeft in onze samenleving een ander idee.” Wel kan het helpen als omstanders ingrijpen. “Zowel voor slachtoffers als voor plegers zijn omstanders heel belangrijk,” legt ze uit. “Als een omstander zich uitspreekt, hebben slachtoffers daarna minder last van trauma, omdat ze zich gesteund voelen. En degene die het doet, krijgt direct feedback op het gedrag en doet het daarom niet snel nog een keer. Natuurlijk gebeuren dit soort dingen vaak in een groep, dus vrienden kunnen elkaar hier ook vaker op aanspreken. Dat gebeurt nu nog heel weinig."
Als je twijfelt over hoe je als omstander kunt reageren, heeft Ardon nog een paar tips: “Je kunt de dader afleiden of direct aanspreken, doen alsof je het slachtoffer herkent en de situatie filmen. Als je dat spannend vindt, helpt het ook om achteraf naar iemand toe te gaan en te erkennen dat er iets naars is gebeurd."
Nieuwe wet seksuele misdrijven
Op 1 juli is de nieuwe wet seksuele misdrijven ingegaan. Straatintimidatie - sissen, fluiten, naroepen - is nu strafbaar. Maar zal dat gaan werken? Ardon: “Ik denk dat het vooral als sociale norm effectief kan zijn. Dat we als gehele samenleving zeggen: dit mag niet meer. Hiervoor hadden we dat nog niet hardop gezegd. Ik weet niet of de uiteindelijke oplossing voor dit probleem ligt in straffen, ik denk dat voorlichting en het wegnemen van strikte gendernormen het beste werken.”
Luister hieronder de radio-uitzending van 30 juni over onveilige plekken terug:
Of kijk hieronder de tv-uitzending over onveilige plekken terug: