Bewoners van verpleeghuizen worden nog regelmatig beperkt in hun bewegingsvrijheid: zij zitten achter een gesloten deur. En dat is een schending van de mensenrechten, zegt onderzoeker en gezondheidsjurist Brenda Frederiks (Amsterdam UMC) tegen KRO-NCRV's Pointer. De Wet Zorg en Dwang (2020) schrijft voor dat bewoners niet zomaar mogen worden opgesloten.
Sinds de invoering van die wet mag er niet zomaar ‘onvrijwillige zorg’ worden verleend aan bewoners van zorginstellingen. Beperking van de bewegingsvrijheid wordt ook gezien als een vorm van ‘onvrijwillige zorg’. Dat mag volgens de wet alleen als er een ernstig nadeel is, bijvoorbeeld omdat iemand (verkeers-)gevaarlijk is voor zichzelf of voor een ander. “En dan nog moet je dat goed onderzocht hebben en naar alternatieven hebben gezocht om die bewegingsvrijheid juist wél mogelijk te maken”, aldus Frederiks. “Iedereen heeft volgens de Grondwet – en volgens Europese verdragen - namelijk recht op bewegingsvrijheid.”
Achter gesloten deur
Ook volgens Julie Meerveld van Alzheimer Nederland is het 'klip en klaar'. "Het is verboden om mensen van hun vrijheid te beroven, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dat wel te doen. Nu gebeurt dat helaas nog vaak andersom, dat is de omgekeerde wereld. Als je verhuist naar het verpleeghuis hoort dat absoluut niet te betekenen dat je per definitie achter gesloten deuren terecht komt. Dat mag alleen als het echt niet anders kan. Dat betekent dat het verpleeghuis eerst alternatieven moet onderzoeken. En die zijn er gelukkig wel."
Geen volledige cijfers
Het is onduidelijk hoeveel zorglocaties op dit moment de bewegingsvrijheid van hun bewoners nog beperken door bijvoorbeeld codes op deuren of andere beperkende maatregelen. Onbekend is dus ook hoeveel mensen er nog oneigenlijk achter die ‘gesloten deur’ zitten. Zowel de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de branchevereniging van de verpleeghuizen ActiZ heeft geen zicht op die aantallen, zo laten ze weten.
Rondgang KRO-NCRV's Pointer
Uit een rondgang van Pointer onder zes grote zorgorganisaties blijkt echter wel dat nog lang niet alle zorglocaties voldoen aan het opendeurenbeleid. In totaal vertegenwoordigen deze zes organisaties 143 zorglocaties en slechts 61 daarvan hebben op dit moment een volledig opendeurenbeleid. Daarbij kunnen mensen zonder een handeling te hoeven uitvoeren (zoals het invoeren van een code of vragen aan verpleging of ze naar buiten mogen) van de afdeling en naar buiten (eventueel ondersteund door GPS-tracking).
Obstakels
Redenen om op dit moment nog niet volledig open te gaan zijn divers. Zo laat één van hen weten: “Personeelsgebrek is een issue als het gaat om het terugvinden van een cliënt die verdwaald is.” Ook merken de zorginstellingen dat sommige zorgmedewerkers en familieleden het vaak nog spannend vinden om mensen met bijvoorbeeld dementie naar buiten te laten gaan. Daardoor kost het tijd om de ‘cultuuromslag’ te maken. Bovendien zijn ook nog niet alle gebouwen geschikt voor het opendeurenbeleid of staan deze op plekken die niet geschikt zijn (bijvoorbeeld midden in een drukke stad, naast een trambaan), zo laten de zorgorganisaties weten.
Volgens Frederiks mag – nu ruim 4 jaar na het ingaan van de wet – het invoeren van het opendeurenbeleid sneller gaan. Bovendien vindt zij dat de toezichthouder – de IGJ – strenger mag handhaven bij de locaties die het nog niet op orde hebben. De IGJ laat in een reactie weten dat zij vooral stimulerend hebben geïnspecteerd de afgelopen tijd. Daarbij zijn geen boetes opgelegd. Voor de toekomst overwegen zij wel een andere manier van toezicht, waarbij ze mogelijk wel ingrijpt bij verpleeghuizen die de deuren voor hun bewoners gesloten houden.
Pointer heeft de 18 zorgorganisaties benaderd met de meeste zorglocaties. 6 van hen hebben inhoudelijk gereageerd. Nederland kent ruim 2000 verpleeg- en verzorgingshuizen.
Bekijk hieronder onze uitzending over het opendeurenbeleid: