Een decreet van Hitler leverde hoge Duitse justitieambtenaren in 2002 de argumentatie om het weer opsluiten van Klaas Carel Faber te frustreren, zo meldt het Haarlems Dagblad. De inmiddels overleden oorlogsmisdadiger, in Nederland veroordeeld voor 22 moorden, leefde na zijn ontsnapping in 1952 in vrijheid in Duitsland.
Historicus Jan de Roos zag documenten waarbij Nederlandse en Duitse justitieambtenaren in 2002 spraken over mogelijkheden om Faber en zes andere gevluchte oorlogsmisdadigers toch uit te leveren of in Duitsland achter de tralies te krijgen. De Duitse ambtenaren zagen een aantal juridische obstakels en baseerden zich daarbij op de toen geldende Duitse wetgeving. Daarbij werden er vraagtekens geplaatst bij de legitimiteit van de Nederlandse oorlogstribunalen. Kon men bovendien nog wel spreken van een Nederlandse Staat in oorlogstijd? En had de gevluchte regering in Londen wel een wettige basis?
ReportersNL: Duitse justitie frustreerde uitlevering oorlogsmisdadiger met oorlogswetten
Decreet van Hitler
De Nederlandse ambtenaren reageerden verbolgen. In het licht van de geschiedenis vonden zij de argumentatie van de Duitse collega’s ronduit bizar. Bovendien zou uitlevering sowieso niet lukken, vertelden de Duitse justitieambtenaren. Op grond van een decreet van Adolf Hitler in 1943 was Klaas Carel Faber een Duitser geworden, omdat hij onder Duitse wapenen diende. Duitsland levert geen onderdanen uit. Voor het uitzitten van de straf in Duitsland waren er de twijfels over de Nederlandse legitimiteit. Ook verjaring speelde een rol.
Klaas Carel Faber werd in Nederland veroordeeld voor 22 moorden. Zijn vader, NSB’er Pieter Faber, werd door verzetsstrijder Hannie Schaft geliquideerd in 1944. Zelf zat Klaas Carel Faber toen al jaren bij de SS, waar hij zich kort na de Duitse inval voor aanmeldde. Hij was onder meer onderdeel van het vuurpeloton in kamp Westerbork en maakte deel uit van de beruchte Sicherheitsdienst, waarvoor hij vanuit Groningen betrokken was bij de moorden op verzetsstrijders en Nederlandse Joden.
Geheime documenten
Op Tweede Kerstdag in 1952 ontsnapte Faber met zes anderen uit de Koepelgevangenis in Breda. Hij belandde in het Beierse Ingolstadt en woonde er tot zijn dood in 2012 in vrijheid. Dat werd bekend bij het grote publiek toen het Haarlems Dagblad hem in 2003 op het spoor kwam. “Ik ken die lui uit Holland, ik wil niks met ze te maken hebben”, zei Faber toen, nadat de verslaggever aanbelde. Daarvoor en daarna was de Nederlandse justitie bezig met de zaak, zo laat het overleg met de collega’s uit Duitsland in 2002 zien.
De documenten van dit overleg uit 2002 zijn grotendeels niet openbaar. Historicus De Roos kreeg in het kader van research voor zijn boek toch inzicht in de notities, die bij het Openbaar Ministerie in Arnhem opgeborgen waren. Eerder had hij vergeefs met een lange Wob-procedure tussen 2010 en 2012 inzicht in de documenten willen krijgen. Veel van wat hij wel kreeg werd weggelakt om privacyoverwegingen. Wanneer De Roos het OM laat weten ook de niet-openbare delen te willen publiceren, verbiedt het OM hem dat. Nu laat het OM weten dit verbod te herzien.
De Roos vindt het publieke belang van openbaarmaking groter en vertelt daarom in het Haarlems Dagblad over zijn bevindingen. Hij begrijpt überhaupt niet dat de archieven uit de Tweede Wereldoorlog nog deels gesloten zijn: “De nabestaanden van de slachtoffers van Faber hebben er recht op te weten wat de Nederlandse en Duitse justitie hebben gedaan om hem alsnog achter de tralies te krijgen.”
Pointer ReportersNL zondag 2 mei om 19:45 uur op NPO Radio 1.