De overheid is een grootverbruiker van werkkleding. En de overheid heeft een voorbeeldrol. Daarom recyclet de overheid haar werkkleding, lezen we. Maar klopt dat wel?
Douaniers, mariniers, agenten, cateringmedewerkers... Er zijn veel overheidsfuncties waarvoor ambtenaren in uniform moeten. De overheid heeft dus veel inkoopkracht als het gaat om bedrijfskleding. En een navenant grote afvalberg. In 2050 mag die afvalberg er niet meer zijn. Dan moet de Nederlandse economie circulair zijn, wat betekent dat we een economie hebben zonder afval waarin alles opnieuw gebruikt kan worden.
Van een uniform weer een uniform maken?
Om te beginnen moeten zes bedrijfsprocessen van de overheid daarom per 2020 ‘circulair ingericht’ zijn. Bedrijfskleding is daar een van. De overheid wil het goede voorbeeld geven en streeft daarbij naar het ‘zo hoogwaardig mogelijk behouden van grondstoffen en materialen’. Dus het liefst van de stof van een uniform weer een uniform maken, en niet in de oven gooien of gebruiken als isolatiemateriaal.
Het categoriemanagement Bedrijfskleding (de afdeling die gaat over inkoop en verwerking van de bedrijfskleding bij het Rijk, red.) heeft daar wat slims op bedacht. Ze laten alle bedrijfskleding die retour komt, uitzoeken. “82 medewerkers met afstand tot de arbeidsmarkt sorteren dat”, vertelt een woordvoerder ons. “In totaal gaat het om 6000 palletboxen per jaar met 1,8 miljoen kilo textiel. De medewerkers zoeken de kleding en uitrusting uit, en sturen dat wat nog goed is terug naar het kledingbedrijf van de overheid om opnieuw te gebruiken.”
In de praktijk is het ongeveer een derde wat opnieuw gebruikt kan worden, laat de woordvoerder weten. “De rest kan niet meer gebruikt worden binnen de overheid. Dat wordt voor hergebruik of als grondstof verkocht aan de markt. Zo worden afdankings- en verbrandingskosten uitgespaard. 75 procent daarvan is hele kleding en uitrusting, 25 procent is kleding die verknipt wordt vanwege de veiligheid.”
We proberen de artikelen een tweede leven te geven, zegt voormalig categoriemanager Rob van Arnhem in dit filmpje uit 2016, of de grondstoffen te gebruiken voor nieuwe producten.
Verknipt
Dat klinkt mooi. Elke twee weken komen er nu dus duizenden kilo’s aan schoenen, slaapzakken, tassen, broeken, overhemden, jassen, tenten en beschermingsmiddelen in de verkoop. Iedereen kan het kopen. De slaapzakken, tassen en laarzen zijn interessant, horen we van twee handelaren, maar de verknipte kledingstukken niet. En bij iedere 10.000 kilo zit ook een paar duizend kilo verknipte stof. Wat gebeurt daar dan mee?
We komen in contact met een paar kopers. Janine Nieuwkoop van Remade Industry, een label dat van afval nieuwe dingen maakt, vertelt dat ze van de oude lappen ovenwanten maakt of toilettassen, of op verzoek een kerstcadeau voor ambtenaren. “Maar ik kan dat niet iedere twee weken opkopen. Dat is veel te veel.” Aan de laarzen, tassen en slaapzakken heeft zij weer niks. “Dus ik haal af en toe wat stof weg bij handelaren.”
Peter-Paul Vosters is zo’n handelaar in oude legerspullen. We mogen bij hem op bezoek in zijn magazijn waar hij kratten vol met handel heeft staan. “Kijk, dit zijn weekendtassen in camouflageprint. Hier hebben we een krat met laarzen. Dit zijn broeken.” En wat staat daar? “Dit is het verknipte deel: mouwen, ritsen, polo’s waar de logo’s voor de veiligheid uit zijn geknipt. Dat is meestal een kwart van een kavel. Daar kan ik niks mee.”
Vosters krijgt het niet in elkaar gezet tot bruikbare kleding, dus hij geeft het weg: “Mensen maken er tasjes van. Of aankleding voor kinderfeestjes. Dus het wordt wel gebruikt, maar niet op grote schaal. Wat overblijft, voer ik af.”
Voert hij af? Waarom betaalt hij er dan voor? “Ik moet zo’n hele kavel afnemen. Dit zit er gewoon bij. In het verleden bracht Defensie dat zelf naar de hoogovens of waar dan ook. Nu moet ik dat doen.”
Kan het niet gerecycled worden? Vosters: “Volgens mij hebben ze dat weleens geprobeerd. Maar dat staat nog in de kinderschoenen.” We checken het bij Tich Vanduren van recyclebedrijf Frankenhuis die we spreken voor ons onderzoek. Zou zij wat kunnen met de verknipte kleding van Defensie? “Dat kost ons te veel geld, dus dat doen we niet.” Er is geen verdienmodel voor de verknipte kleding, legt ze uit, zolang niemand het weer terugneemt in een product.
Is verkópen voor recycling hetzelfde als recycling?
Dus Defensie zegt: ons materiaal wordt gerecycled. Terwijl wat ze echt doen is: het verkopen. We vragen de categoriemanager wat hij denkt dat er met de verknipte kleding gebeurt. Harry de Winter: “We hopen dat dat wordt afgenomen door bedrijven die dat als grondstof gaan gebruiken.” Dat hopen ze? “Dat hopen we vooral, ja, en we prikkelen de markt daar wel voor om dat te doen. Maar we merken wel dat die markt daar nog heel terughoudend in is.”
Vosters en Vanduren zien er in ieder geval geen brood in. Die hoeven de verknipte kleding niet. Waarom stoppen ze het dan toch in die kavels? “De ervaring tot nu toe is, is dat als je selectief alleen slaapzakken of alleen snippers aanbiedt, dat we dat eigenlijk niet verkocht krijgen.” De snippers niet? “Nee, daar is nog geen grote vraag naar, maar die gaat wel ontwikkelen.”
Dus nu wordt het eigenlijk bij de opkopers van de hele kavels gedumpt? De Winter: ”Het wordt verkocht. De opkoper betaalt een forse prijs. En wij houden er rekening mee dat als je een forse prijs voor zoiets betaalt, dat je het ook doorverkoopt.” Maar dat is dus niet zo, het verdwijnt op de afvalberg. De Winter: “Dat is dan de verantwoordelijkheid van de opkoper. Wij maken het klaar voor recycling. De rest ligt buiten onze invloedssfeer.”
Greenwashing?
Dus de overheid zegt: we recyclen onze bedrijfskleding en hebben een ‘circulair ingericht’ proces, maar wat er uiteindelijk mee gebeurt dat weten we niet en daar zijn we ook niet verantwoordelijk voor? De Winter: “Wij verstaan onder recyclen dat we het verwerken tot stromen die wij zo evenwichtig mogelijk aan de markt aanbieden. Dat verstaan wij onder recycling.”
We geloven graag in goede intenties, maar dit riekt toch een beetje naar greenwashing; zeggen dat je iets recyclet terwijl je niet weet wat ermee gebeurt? “Nee, dat heeft er totaal niets mee te maken,” meent De Winter. “Waar het wel mee te maken heeft is dat je hier aan de grenzen komt van wat de overheid kan doen. Wij bieden die goederen aan aan de markt. Maar daarna laten we het wel los. Nu hopen we dat de markt grote stappen gaat zetten.”
Maar dan staat het dus wel verkeerd op de website. Dan moet je niet zeggen dat je het recyclet. Er zou eigenlijk moeten staan: Defensie biedt het aan op een manier dat het gerecycled zou kúnnen worden. De Winter: “Daar kun je een interpretatieverschil over hebben.”
Meer weten over de recycling van onze kledingafvalberg? Kijk 17 mei naar Pointer (22:20 uur op NPO2). Beluister hieronder het radio-item van 16 mei over dit onderwerp:
Greenwashing door Defensie?