Hoe zorg je ervoor dat een kiezer op jou gaat stemmen? Het zal ongetwijfeld de belangrijkste vraag zijn die campagneleiders van politieke partijen proberen te beantwoorden in aanloop naar verkiezingen. Na een groot datalekschandaal tijdens de verkiezingen in de Verenigde Staten in 2016, waarbij het databedrijf Cambridge Analytica illegaal persoonsgegevens verzamelde, liggen politieke campagnes onder een vergrootglas. Niet alleen in Amerika, ook in Nederland. De mogelijkheden om specifieke mensen te bereiken en gepersonaliseerde boodschappen te versturen zijn eindeloos en daar maken partijen dan ook grif gebruik van. Het is een digitale strijd om de stem van de kiezer.
"It was my mistake, and I’m sorry." Nog nooit was Mark Zuckerberg, de oprichter en CEO van Facebook, zo in het nauw gedreven. Op 10 april 2018 legt een lijkbleek ogende Zuckerberg verantwoording af aan veertig Amerikaanse senatoren. De reden? Een enorm datalekschandaal: gegevens van 87 miljoen Facebook-gebruikers komt in handen van het Brits-Amerikaans databedrijf Cambridge Analytica. En dat terwijl het allergrootste deel van deze Facebook-gebruikers daar nooit toestemming voor heeft gegeven. "We hebben niet genoeg verantwoordelijkheid genomen en dat was een grote fout”, aldus Zuckerberg. Het kwaad is dan al geschied.
Wat is er precies gebeurd? In 2014 lanceert het bedrijf Global Science Research een applicatie waarmee gebruikers, tegen een vergoeding, een persoonlijkheidstest kunnen afnemen. De app ‘thisisyourdigitallife’ is te gebruiken via Facebook. Wanneer je de applicatie voor het eerst opstart, geef je toestemming aan Facebook om informatie van jezelf te delen met het techbedrijf. Maar wat veel mensen niet weten, is dat daarmee ook alle informatie van je vrienden wordt doorgestuurd naar Facebook. Het gevolg is dat gegevens van 87 miljoen personen in handen komt van Global Science Research, dat vervolgens de data doorspeelt aan Cambridge Analytica.
Verkiezingscampagne Trump
De data van de Facebook-gebruikers wordt naderhand ingezet tijdens de verkiezingscampagne van Donald Trump in 2016. Daarmee heeft de Republikein goud in handen. Zo kan de presidentskandidaat gepersonaliseerde berichten sturen om mensen en groepen te beïnvloeden. Door middel van deze data weet hij namelijk precies hoe mensen denken, wat ze leuk vinden en hoe ze het best aangesproken kunnen worden. Dat heet microtargeting. En daarmee kun je mensen heel gemakkelijk manipuleren. Zo kreeg de Amerikaanse, zwevende kiezer regelmatig filmpjes voorgeschoteld die anti-Hillary Clinton waren.
Want hoe meer je weet van een persoon, hoe beter je diegene kunt aanspreken. Dat bedrijven over heel veel privé-informatie beschikken, blijkt wel uit een gesprek dat wij voeren met het Amerikaanse databedrijf HaystaqDNA. Zij bezitten informatie over 240 miljoen mensen. Per persoon hebben ze maar liefst achthonderd datapunten: specifieke, persoonlijke informatie over die persoon. Het is een enorme database, met heel veel waarde. In de Netflix-film The Great Hack zei Cambridge Analytica-klokkenluider Brittany Kaiser treffend: "Data surpassed oil as the most valuable asset in the world."
Ook in Nederland wordt gebruik gemaakt van microtargeting. Die eerste experimenten zijn tijdens de verkiezingen van 2017 uitgevoerd, weet Tom Dobber ons te vertellen. Hij is wetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam en verdiept zich al langer in microtargeting. "In 2017 was Facebook zo groot en zo gemakkelijk te gebruiken dat die politieke partijen daar het nut van in zagen. Als politieke partij kun je mensen bereiken die echt belangrijk voor je zijn, zonder geld te verspillen aan mensen die toch niet op je gaan stemmen."
Dat klinkt in eerste instantie als een effectief hulpmiddel om stemmen mee te winnen, maar er ligt wel gevaar op de loer. "Microtargeting gaat ten eerste heel erg ten koste van de privacy. Met gegevens die jij eigenlijk achterlaat zonder dat jij daarbij stilstaat, kun je op een oneigenlijke manier beïnvloed worden", zegt Dobber. De vraag is: gebeurt dat ook in Nederland?
Ja, wel volgens Dobber en andere experts die we spreken tijdens het onderzoek. Maar namen en rugnummers wil Dobber niet geven. "Als ik als wetenschapper politieke partijen hierover bevraag dan zijn ze best wel welwillend om erover te spreken. Maar wel met de afspraak dat ik die informatie niet deel voordat de verkiezingen zijn afgelopen."
'Eerlijke en vrije verkiezingen'
Daarom doen we zelf een belrondje langs de partijen. Bij de eerste gesprekken krijgen we inderdaad al snel te horen dat partijen niet staan te trappelen om hierover in gesprek te gaan. "We willen geen inzicht geven in onze strategie", reageert VVD. Ook PvdA, CDA en DENK willen geen boekje opendoen over hoe zij digitaal campagnevoeren. De PVV en Forum voor Democratie geven helemaal niet thuis, zij reageren niet op onze vragen.
Er zijn ook uitzonderingen. De privacy officer van Groenlinks vertelt dat zij geen data inkopen van een databedrijf, maar dat zij enkel openbare data gebruiken en mensen daar ook op targeten. Ook de SP, D66 en ChristenUnie laten weten geen data in te kopen van andere partijen. De SGP en de Partij voor de Dieren zeggen beide niet aan microtargeting te doen.
Hoe ver mogen politieke partijen daarin gaan? Volgens Nadia Benaissa, juridisch beleidsadviseur bij privacywaakhond Bits of Freedom, niet heel ver. "We hebben een grondwet en internationale verdragen waar we ons aan moeten houden en die zeggen allemaal: ‘We moeten eerlijke en vrije verkiezingen hebben’. Dan hebben we ook nog de Europese privacyregels waar we aan moeten voldoen. Die staan ook haaks op microtargeting. Dus op basis van wetgeving zou je kunnen zeggen dat dit helemaal niet mag."
Grijs gebied
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP), de organisatie die toezicht houdt op de verwerking van persoonsgegevens, geeft aan dat microtargeting één van de focuspunten is voor de aankomende jaren. "Het onderwerp heeft ook onze doorlopende aandacht, ook vanwege de Tweede Kamerverkiezingen in 2021. Steeds wanneer er verkiezingen komen, zullen we onze activiteiten op dit terrein intensiveren", laat de woordvoerder van de AP weten. Maar is dat genoeg? Het blijft een grijs gebied, waar mogelijk verandering in gaat komen.
Op dit moment wordt er gewerkt aan een Wet op de politieke partijen (Wpp), liet Kajsa Ollongren, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, deze zomer weten. Daarin worden regels opgenomen over (digitale) politieke campagnes en microtargeting. "Het kabinet zet hier in op transparantie. Een maatregel waar het kabinet nu aan denkt, is onder andere een verplichting voor politieke partijen om uitgaven boven een nog te bepalen drempelbedrag openbaar te maken. De voorgenomen aandacht in de Wpp voor digitale campagnevoering en microtargeting is een voorbeeld van hoe het kabinet omgaat met potentiële bedreigingen door gebruikmaking van ICT", luidt de kamerbrief.
Weather Channel
Niet alleen politieke partijen, maar ook commerciële bedrijven of andere personen kunnen veel over je te weten komen. Ondertussen hebben wij ook geprobeerd data van jou binnen te halen. Wij keken of jij een adblocker hebt ingeschakeld op het moment dat je dit artikel begon te lezen. Je kunt denken: is dat dan interessant? Ja. Het zegt namelijk wel iets over hoe jij over privacy denkt. Hoe klein zulke details ook zijn, voor bedrijven of andere partijen kan dit soort informatie veel waard zijn.
In januari 2019 onthulde The Los Angeles Times dat één van de populairste weer-apps in de Verenigde Staten data doorverkocht aan derde partijen zonder dat gebruikers dat wisten. Het bedrijf achter de Weather Channel-app spoorde gebruikers aan om de locatievoorziening aan te zetten, zodat je als gebruiker plaatselijke weerberichten toegestuurd kreeg. Maar het bedrijf gebruikte de gegevens ook voor niet-gerelateerde commerciële doeleinden, zoals gerichte marketing.
Wat wij over jou te weten zijn gekomen
Terwijl je dit artikel aan het lezen was hebben we jou, tussendoor, een aantal vragen gesteld. Uit die vragen hebben wij een (basaal) persoonlijkheidsprofiel opgebouwd. Zie hieronder hetgeen wat wij over jou te weten zijn gekomen.
Beeld door Charlotte Claessen, ondersteundende research door Anoek Hofkens en Neeltje Walgien.