In Zweden geldt een algeheel verbod voor marketing gericht op kinderen tot 12 jaar. In Chili plakken ze waarschuwingslabels op producten waar veel vet, zout of suiker inzit. En op Maltese scholen mag geen ongezond voedsel worden verkocht. Onderzoeksbureau Panteia zocht voor de staatssecretaris van Volksgezondheid uit hoeveel geld er eigenlijk omgaat in de junkfoodmarketing én door welke landen hij zich kan laten inspireren om kinderen er beter tegen te beschermen.
Voor ons dossier VET! onderzoeken we hoe moeilijk het is om gezond op te groeien. Dat blijkt geen sinecure. We publiceerden eerder over hoe het ongezonde voedselaanbod in 10 jaar tijd met 30 procent toenam en over wat kinderen bijvoorbeeld online allemaal tegenkomen aan ongezonde marketing:
Ook dit jaar bleken kinderen veelvuldig junkfoodmarketing te (kunnen) zien, ondanks dat dat niet mag. Dat laat de jaarlijkse monitor van onderzoeksbureau Panteia zien. Tot nu toe mocht de voedingsindustrie de regels voor kindermarketing zelf bepalen en handhaven. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Maarten van Ooijen, kondigde echter vorig jaar aan dat hij dat onvoldoende vindt, en dat hij de marketing van ongezonde voeding gericht op kinderen wettelijk aan banden gaat leggen.
1 op de 6 te zwaar
Een op de zes Nederlandse kinderen en de helft van onze volwassenen is namelijk te zwaar, schrijft hij in zijn kamerbrief, en loopt daardoor meer risico op ziekten. En terwijl aan de ene kant allerlei overheidsprogramma’s worden opgetuigd om mensen gezonder te laten leven, duwen reclamemakers voor snoep, koek, frisdrank en hamburgers kinderen juist dieper de ellende in, zeggen deskundigen. Wat je voorgeschoteld krijgt aan reclame, beïnvloedt namelijk wat je eet, lieten we al eerder zien:
Nieuw onderzoek van Panteia geeft nu ook inzicht in hoeveel geld er wordt besteed aan voedselreclame. De onderzoekers berekenden dat producenten van eten en drinken jaarlijks een dikke anderhalf miljard euro besteden aan het vermarkten van hun producten in Nederland. In 75 procent van de gevallen gaat het om ongezonde producten. Dat is vrij indrukwekkend: de voedselindustrie gooit er dus jaarlijks ruim een miljard tegenaan om Nederlanders nog ongezonder te laten eten en drinken.
Aan de andere kant pompt de overheid miljoenen in het voorkomen van ziekten die mede door datzelfde ongezonde eten worden veroorzaakt. Hebben de producenten daar geen moeite mee? “De voedingsmiddelensector onderschrijft het belang van een evenwichtig voedingspatroon,” laat Cees-Jan Adema, directeur van de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI), weten. Hij vindt dat producenten die rol wel voldoende pakken: “Niet alleen met verantwoorde marketing, maar ook door het aanpassen van productsamenstellingen, het verkleinen van porties en transparante productinformatie voor consumenten.”
Waarschuwingslabels en marketingverbod
Naast de marketinguitgaves in ons eigen land, onderzocht Panteia voor de staatssecretaris ook hoe andere landen hun kinderen beschermen tegen junkfoodmarketing en de effecten daarvan. Dat leverde een paar interessante voorbeelden op: In Chili plakken ze bijvoorbeeld waarschuwingslabels op producten waar veel vet, zout of suiker inzit. In Zweden geldt een algeheel verbod voor marketing gericht op kinderen tot 12 jaar. En op Maltese scholen mag geen ongezond voedsel worden verkocht. Werken zulke ingrepen ook? We vragen het hoofdonderzoeker Henri Faun: “We zien dat een combinatie van maatregelen het meeste effect heeft. Chili registreert een gedragsverandering bij mensen. In Portugal zien ze een afname van overgewicht.”
FNLI: Nutriscore ‘positief alternatief’ voor waarschuwingslabel
Zouden Nederlandse producenten van ongezond eten en drinken consumenten ook niet moeten waarschuwen om hun producten juist niet (overvloedig) te gebruiken? Zoals in Chili? We vragen het Adema van de FNLI. Hij vindt de Nutriscore, die al op een aantal producten in de supermarkt te vinden is, een ‘positief alternatief’ voor een waarschuwingslabel. “Het ministerie heeft een paar weken geleden aangegeven dat zij de Nutriscore willen toestaan in Nederland. Met de Nutriscore kunnen consumenten in een oogopslag zien in welke categorie (A tot en met E) producten vallen.”