Een enorme voedselverspiller, zo noemt de Partij voor de Dieren de vee-industrie. Want met de grond die nu wordt gebruikt om veevoer te verbouwen, zou je vier keer zoveel mensen kunnen voeden als je er mensenvoedsel op laat groeien. En dat klopt. Maar het ligt wel genuanceerder.
Deze factcheck is uitgevoerd in het kader van de gezamenlijke factcheckmarathon van het AD, Nieuwscheckers en Pointer (KRO-NCRV) in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023. Bekijk hier alle factchecks.
Bron van de bewering
De stelling van Partij voor de Dieren is te vinden in het verkiezingsprogramma 2023.
‘Er is geen grotere voedselverspiller dan de vee-industrie. Van het in Nederland geteelde graan wordt meer dan twee derde gebruikt voor veevoer. Van elke hectare waar we nu voedsel verbouwen voor koeien, varkens of kippen, kunnen we maar liefst vier keer zoveel mensen voeden wanneer we er rechtstreeks voedsel voor hen verbouwen.’
Graan voor veevoer
‘Van het in Nederland geteelde graan wordt meer dan twee derde gebruikt voor veevoer.’ De Partij voor de Dieren baseert deze stelling op kamervragen uit 2018, waarin Attje Kuiken (PvdA), toenmalig voorzitter commissie landbouw, vertelt dat het grootste deel van het in Nederland geteelde graan (twee derde of meer) wordt gebruikt voor veevoer.
Verschillende experts bevestigen deze bewering. Nederland moet zelfs extra graan importeren voor vee, want de vraag vanuit de vee-industrie overtreft onze eigen productie. De precieze hoeveelheid van Nederlandse granen voor veevoer is afhankelijk van de kwaliteit. Maar veruit het grootste deel van het in Nederland geteelde graan wordt gebruikt voor veevoer, zo blijkt uit het onderzoek: “Nederlandse agrarische sector in internationaal verband, editie 2021” van Wageningen Economic Research en Centraal Bureau voor Statistiek.
De Nederlandse tarwe zou in principe gebruikt kunnen worden voor brood. Waarom doen we dit dan zo weinig? ,,Vanwege het ongeschikte klimaat is de kwaliteit vaak niet goed genoeg. Met name het lage eiwitgehalte is de oorzaak”, vertelt Mark Manshanden, economisch onderzoeker akkerbouw bij Wageningen Economic Research. Soms is er een langer kneedproces nodig, of wordt het brood minder luchtig. Er zijn wel andere graansoorten die meer geschikt zijn binnen het Nederlandse klimaat en op die manier beter gebruikt kunnen worden voor menselijke consumptie. Rogge is daar een voorbeeld van. Ook ‘oude’ granen als spelt en emmer. Maar de teelt daarvan is financieel gezien minder aantrekkelijk en de afzetmarkt is beperkt.
Dat roept misschien de vraag op: ‘Waarom verbouwen we überhaupt graan?’ Nou, niet voor de voedingswaarde, maar om de simpele reden dat graan een zogeheten ‘rustgewas’ is. Aardappelen en suikerbieten nemen veel stoffen op uit de grond. Rustgewassen geven deze grond vervolgens de tijd om te herstellen. Het is goed voor de kwaliteit van de bodem en het water.
Vier keer zoveel voor mensen
Hoe zit het dan met de tweede bewering van de Partij voor de Dieren? ‘Van elke hectare waar we nu voedsel verbouwen voor koeien, varkens of kippen, kunnen we maar liefst vier keer zoveel mensen voeden wanneer we er rechtstreeks voedsel voor hen verbouwen.’
De Partij voor de Dieren baseert zich op het onderzoek ‘Reducing food’s environmental impacts through producers and consumers’, dat vaak wordt geciteerd door andere wetenschappers. Dat onderzoek concludeert dat de overstap naar een dieet zonder dierlijke producten, het landgebruik van voedsel met 3,1 miljard hectare vermindert. Ofwel: een reductie van 76 procent. Hierna heeft de PvdD blijkbaar de volgende vertaalslag gemaakt: omgekeerd zou je dan dus kunnen zeggen dat je met 100 procent van het land in theorie vier keer zoveel voedsel voor mensen kan produceren.
Onderzoeker Joseph Poore (Oxford Martin Programme on Food Sustainability Analytics) geeft toe dat je deze claim ‘grofweg’ wel kan maken. Waarom grofweg? ,,Met het feit dat je landbouwgrond beter kunt gebruiken voor het produceren van eten voor de mens, dan voor veevoer heeft de Partij voor de Dieren een goed punt”, stelt Martin van Ittersum, hoogleraar in de Plantaardige productiesystemen in Wageningen. ,,Dan moet het wel om gronden gaan waar je gewassen voor de mens kunt telen, maar dan bijvoorbeeld niet de veengronden in het westen van het land waar je eigenlijk alleen maar grasland voor het vee kunt hebben. Verder is de factor 4 wel erg versimpeld. De factor hangt van veel dingen af: voor zuivel, eieren en kippen zal het eerder om een factor rond de 2 gaan, terwijl het bij rundvlees wel om meer dan factor 4 kan gaan. Maar dat is niet zo gauw van toepassing op de Nederlandse situatie, waarin het rundvee doorgaans veel gras en bijproducten krijgt die de mens niet kan eten. Het gaat dus alleen om hectares grond waarop producten kunnen worden geteeld die door de mens direct worden geconsumeerd (zoals graan), maar die naar het vee gaan.”
Tegelijkertijd toont een onderzoek uit Wageningen naar een duurzamer voedselsysteem aan dat vee ook in het meest duurzame systeem een kleine rol heeft, dus door vee te laten grazen op grond die niet geschikt is voor akkerbouw. Het onderzoek van de WUR ‘Balanceren tussen dierlijk en plantaardig eiwit’, omschrijft dat als volgt: ‘Veehouderij is op die plekken een logische activiteit. Als veehouderij en akkerbouw elkaar volgens deze uitgangspunten afwisselen, ontstaat er een meer natuurlijk evenwicht bij de productie van dierlijk en plantaardig eiwit.’
De Partij voor de Dieren reageert op onze bevindingen bij monde van kamerlid en kandidaat nr. 5 Eva Akerboom: “De kern van de zaak is dat we alle mensen kunnen voeden met slechts een kwart van de grond die nu wordt gebruikt. Als we vruchtbare landbouwgrond gebruiken om voedsel te verbouwen voor mensen in plaats van voor de veehouderij, dan kunnen we de vrijkomende ruimte gebruiken voor meer natuur en de bouw van betaalbare woningen. Dat is ook nog eens goed voor een gezondere leefomgeving, voor het klimaat en natuurlijk om heel veel dieren te bevrijden uit een gruwelijk leven in de vee-industrie.
Oordeel
De eerste bewering klopt. Het grootste deel van het in Nederland geteelde graan gaat naar veevoer. De kwaliteit is vaak onvoldoende voor onze huidige industriële processen. Het eiwitgehalte is de oorzaak. Soms is er een langer kneedproces nodig, of wordt het brood minder luchtig.
De tweede bewering klopt deels. Van elke hectare waar we nu voedsel verbouwen voor koeien, varkens of kippen, kunnen we meer mensen voeden wanneer we er rechtstreeks voedsel voor hen verbouwen. Dierlijke eiwitten vergen nou eenmaal meer grond. Alleen of het vier keer zoveel mensen zijn, dat hangt af van verschillende factoren, zoals de grondsoort waarop je voedsel gaat verbouwen.