Slechts een klein deel van de uitgeprocedeerde asielzoekers keert terug naar het land van herkomst, stellen de VVD en het CDA. Ze noemen andere aantallen: VVD heeft het over een derde, CDA stelt dat het één op de vijf is, maar ze baseren zich wel beide op cijfers van Europees statistisch bureau Eurostat. Aan die cijfers zitten wat haken en ogen, benadrukt Eurostat zelf. De beweringen van de partijen kloppen, maar zijn onvolledig. Dat blijkt uit onderzoek in het kader van de Factcheck-marathon in aanloop naar de Europese verkiezingen.
Bron van de beweringen
De VVD en het CDA noemen de terugkeercijfers van uitgeprocedeerde asielzoekers in hun verkiezingsprogramma’s. Volgens de VVD keert op dit moment ‘slechts een derde van de afgewezen asielzoekers echt terug naar het land van herkomst’. Volgens het CDA is dat slechts één op de vijf uitgeprocedeerde asielzoekers. Dat gaat volgens die partij ‘ten koste van het draagvlak voor de opvang van echte vluchtelingen’.
Feiten
Beide partijen haalden deze cijfers van Eurostat, het statistiekbureau van de Europese Unie. De Europese Rekenkamer, die zich op cijfers van Eurostat baseert, stelt dat ongeveer 19% van de mensen die een bevel hebben ontvangen om Europees grondgebied te verlaten, dat ook daadwerkelijk doet.
Het totaal aantal personen dat in een Europees land zo’n bevel kreeg, was volgens Eurostat 484.160 in 2023. In totaal verlieten in dat jaar 91.465 mensen van die groep. Dat komt neer op 18,9%; bijna een op de vijf.
Deze Eurostat-cijfers gaan echter wel over álle mensen van buiten de EU die terug moeten keren naar hun land van herkomst - dus niet alleen uitgeprocedeerde asielzoekers. De VVD en het CDA doelen echter juist specifiek op die laatste groep.
Onderlinge verschillen
Daarnaast zitten er meerdere haken en ogen aan de Eurostat-cijfers. Ten eerste noemt het statistiekbureau zelf verschillende methodologische beperkingen van de getallen. Zo kan er geen precieze vergelijking tussen de verschillende lidstaten gemaakt worden, vanwege onderling verschillende berekeningsmethoden.
Ine Lietaert, docent migratiestudies aan de Universiteit Gent, licht toe dat het mede daardoor moeilijk is om betrouwbare Europese terugkeercijfers te vinden: "De lidstaten gebruiken verschillende maatstaven voor het verzamelen van gegevens over migranten."
Zo zijn er verschillen in de manieren waarop een persoon die is teruggestuurd of opnieuw is toegelaten, wordt geregistreerd. Lietaert: “De cijfers per lidstaat kunnen dus niet zomaar met elkaar vergeleken worden.” Daarnaast delen lidstaten volgens Eurostat hun data vaak te laat, wat ook impact heeft op de uiteindelijke cijfers die het statistiekbureau publiceert.
Ten tweede is er een groep die terugkeert naar het land van herkomst, zonder dat dat wordt geregistreerd door de lokale autoriteiten. Dat staat bijvoorbeeld in dit rapport van afgelopen februari in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In de Eurostat-cijfers worden alleen de gedwongen en de begeleide terugkeer geteld. Als mensen zelfstandig zijn teruggekeerd, is dat hier niet meegerekend.
Strengere grenscontrole
Het zou sinds maart 2023 makkelijker moeten zijn om mensen die Europees grondgebied verlaten op te sporen. Een update van het zogenoemde Schengen-informatiesysteem zorgt ervoor dat mensen met een terugkeerbesluit makkelijker gesignaleerd worden aan de Europese grens, als ze Europees grondgebied verlaten. Eurostat geeft echter aan dat dit systeem nog niet volledig functioneert en dat datacoördinatie, zelfs binnen één lidstaat, nog niet altijd soepel verloopt.
Onzichtbare groep
Er is dus een grote groep uitgeprocedeerde asielzoekers die wel een terugkeerbevel heeft ontvangen, maar waarvan onbekend is of zij Europa ook hebben verlaten. Tussen de lidstaten verschilt het onderling of deze groep wordt meegerekend als teruggekeerde groep of juist niet. Het kan ook zijn dat afgewezen asielzoekers vertrekken naar een ander EU-land.
Volgens hoogleraar arbeids- en migratiegeschiedenis Leo Lucassen is het aantal uitgeprocedeerde asielzoekers dat Europa verlaat daarom een moeilijk cijfer om hard te maken: "Voor een groot deel weten we niet waar afgewezen asielzoekers zijn. Mensen kunnen administratief worden uitgeschreven. Of ze dan daadwerkelijk het land uit zijn, dat is dan maar een gok."
Oordeel
Het getal dat de VVD en het CDA noemen, is gebaseerd op een betrouwbare bron: Eurostat. Niettemin is het onvolledig. Een grote groep afgewezen asielzoekers wordt bij deze cijfers niet meegerekend. De gegevens die Eurostat geeft zijn naar eigen zeggen, en volgens migratie-experts, niet nauwkeurig.
Reactie
Dat er kanttekeningen geplaatst worden bij de cijfers van Eurostat betekent volgens de VVD niet dat daar niet op vertrouwd mag worden: "Die kanttekeningen hebben te maken met algemene uitdagingen bij de statistiekverzameling van lidstaten. Eurostat is het officiële statistiekbureau van de EU en doet zijn werk objectief, van die cijfers moeten wij uitgaan. Eurostat gebruikt de officiële cijfers die door de lidstaten op kwartaalbasis worden aangeleverd om de terugkeergraad in de EU te berekenen (aantal terugkeerbesluiten vergeleken met het daadwerkelijke aantal van terugkeer)."
Europarlementariër Jeroen Lenaers (CDA) laat in een reactie weten: "Voor het CDA is het van groot belang om de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers te verbeteren. In ons verkiezingsprogramma gebruiken we daarbij de statistieken zoals aangeleverd door de Europese Commissie. We begrijpen dat er vragen zijn over de mate waarin die statistieken een exacte weergave zijn van terugkeercijfers, maar ze geven in ieder geval een onmiskenbaar beeld van de omvang van de uitdaging op gebied van terugkeer. Ik heb mij de afgelopen jaren ingezet om de nauwkeurigheid van de data omtrent terugkeer nog verder te verbeteren, bijvoorbeeld door terugkeermeldingen op te nemen in het Schengen Informatie Systeem. De input van bijvoorbeeld Eurostat in dit artikel is een goede basis om in het nieuwe mandaat van het Europees Parlement daar nog een verdere slag in te maken."
Van CD&V kregen we geen reactie.