Groene boa’s en boswachters komen regelmatig een afgeschoten hert of vergiftigde roofvogel tegen in natuurgebieden. Stroperij, zou je denken. Maar een stroper neemt zijn prooi meestal mee. Het gaat hier dan ook meestal om iets anders: faunavervolging. Wat is dat? Waarom schiet iemand een dier af als hij niet geïnteresseerd is in het kadaver? We vragen het aan Peter van Tulden, die de slachtoffers onderzoekt op zijn snijtafel.
Faunavervolging is het doden van dieren omdat ze iemand tot last zijn. Denk hierbij aan een boer die zijn vee wil beschermen tegen roofvogels of een jager die roofdieren als concurrentie ziet voor zijn jacht. Van Tulden: “Wat ik binnenkrijg is nog maar het topje van de ijsberg.”
In ons onderzoek ‘Van wie is de natuur?’ bekijken we of het wild in Nederland voldoende wordt beschermd tegen illegale jacht. Volgens Peter van Tulden, onderzoeker van wilde fauna aan de universiteit van Wageningen (Wageningen Bioveterinary Research), valt faunavervolging niet onder stroperij, maar is het wel illegaal en kan het een bedreiging vormen voor beschermde diersoorten.
De gevonden dieren kunnen zomaar terechtkomen op de snijtafel van Van Tulden. Hij onderzoekt dan wat de doodsoorzaak is geweest: “Een soort CSI, maar dan met wilde dieren.” Hij krijgt vooral te maken met roofvogels, vossen en dassen “Die kunnen illegaal gestroopt zijn, ze kunnen vergiftigd zijn, ze kunnen doodgeslagen zijn.” Vertelt van Tulden. Er kan ook sprake zijn van een natuurlijke doodsoorzaak, zoals ouderdom, ziekte of aanval van een roofdier. Het onderzoek is dus erg belangrijk, aangezien de doodsoorzaak regelmatig anders is dan wat in de eerste instantie wordt gedacht.
Wanneer van Tulden de doodsoorzaak van een dier heeft vastgesteld, stelt hij een rapport op voor de boswachter of toezichthouder die het dier heeft opgestuurd. Met die informatie kunnen zij proberen de dieren in een gebied beter te beschermen, bijvoorbeeld door vaker te gaan posten. Soms kan het onderzoek zelfs gebruikt worden om een dader te vinden en deze uiteindelijk te veroordelen.
Zicht op stroperij of het aantal dieren dat slachtoffer wordt van faunavervolging is er nauwelijks. Dat komt doordat natuurgebieden in Nederland door veel verschillende partijen worden beheerd, zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en lokale en particuliere instanties. Daardoor is er weinig beeld van wat er landelijk speelt. Volgens van Tulden ligt dit ook aan iets anders: “Heel veel wordt weggemoffeld en is niet meer te traceren, je moet het maar net vinden.”
Het tegengaan van stroperij en faunavervolging valt of staat met toezicht, vindt van Tulden, zo krijg je meer zicht op de situatie. Maar als er niet genoeg agenten of boswachters beschikbaar zijn, of als hun prioriteiten ergens anders liggen, wordt dit een stuk lastiger. “Dat wil niet zeggen dat het een vrijbrief is, maar het maakt de pakkans wel een stuk kleiner.”
Of faunavervolging echt een bedreiging is voor het wildleven in Nederland, hangt af van hoe zeldzaam een dier is en van het gebied waarin het leeft. Het doden van een wolf heeft bijvoorbeeld meer effect dan het afschieten van één kraai, legt Van Tulden uit. Hij vertelt ook dat het zelfs kan voorkomen dat een dier ernstig bedreigd wordt, mede door stroperij en faunavervolging: “De rode wouw, een roofvogel, heeft het heel lang slecht gedaan omdat hij vaak slachtoffer was van vergiftiging, ongeacht of dat bewust of onbewust was. Het gaat de laatste jaren beter met de rode wouw, maar dat wil niet zeggen dat de praktijken gestopt zijn, ik krijg nog steeds dieren binnen die onderzocht moeten worden”.