Op 3 april wordt in de Tweede Kamer het debat over de voorgestelde nieuwe transgenderwet voortgezet. Als die wet wordt aangenomen, kunnen transgender mensen voortaan het geslacht in hun geboorteakte laten aanpassen zonder dat ze een deskundigenverklaring nodig hebben. Een claim die in de eerdere debatten voorbijkwam en nog steeds regelmatig in de media opduikt, is dat 80 procent van de kinderen na de puberteit over hun transgender gevoelens heen zou groeien. Klopt dit?
‘’De onderzoeken en literatuur worden hier verkeerd gebruikt, verkeerd geïnterpreteerd en verkeerd uitgelegd,’’ zegt Thomas Steensma in een post op LinkedIn. Als psycholoog is hij werkzaam bij het Kennis-en Zorgcentrum voor Genderdysforie van het Amsterdam UMC en werkte hij zelf mee aan het onderzoek waar die 80 procent uit naar voren kwam. We stellen hem vier belangrijke vragen naar aanleiding van het debat over de nieuwe transgenderwet.
Bekijk de nieuwe aflevering van Pointer Checkt
1. Klopt het dat de meeste kinderen over hun transgender gevoelens heen zouden groeien?
Er is geen onomstotelijk wetenschappelijk bewijs dat 80 procent van de kinderen zich niet meer zou identificeren als transgender na de puberteit. Wij van het Amsterdam UMC hebben in 2010 een onderzoek geschreven waarin we meerdere studies over de ontwikkeling van kinderen analyseerden. Als je al die resultaten zou samennemen, dan zou je inderdaad op 80 procent uitkomen. Maar in al die studies werden zoveel verschillende methodes en steekproeven gebruikt en de uitkomsten werden op verschillende manieren gemeten. Daardoor lopen de cijfers tussen onderzoeken sterk uiteen. Daarom kun je niet de harde conclusie trekken dat 80 procent van de kinderen zich niet meer zou identificeren als transgender.
2. Via LinkedIn sprak u zich uit tegen de manier waarop cijfers en onderzoeken werden gebruikt in het Tweede Kamerdebat. Waarom?
Ik vind het goed dat je de discussie voert over dit onderwerp. Maar ik vind dat als je getallen en wetenschap gaat gebruiken in deze discussie, je dat ook genuanceerd en volledig moet doen. Je moet niet de wetenschap gebruiken om je eigen punt kracht bij te zetten. Ik zag tijdens het debat over de transgenderwet dat SGP-Kamerlid Roelof Bisschop de claim over die 80 procent aanhaalde. Maar zo’n harde conclusie kun je dus niet trekken. Tegelijkertijd deed D66 precies hetzelfde, eigenlijk als antwoord op de SGP. D66-Kamerlid Lisa van Ginneken haalde een Amerikaans onderzoek aan uit 2022, waarin werd gevonden dat 96 procent van de Amerikaanse kinderen zich juist wel zou blijven identificeren als transgender. Eigenlijk kan je op basis van één onderzoek niet concluderen dat er bewezen is dat bijna alle kinderen zich zouden blijven identificeren als transgender. Er wordt te selectief gebruik gemaakt van de wetenschap, terwijl je juist heel voorzichtig moet zijn met conclusies trekken.
Tekst loopt door onder kader.
Sociale transitie houdt in dat je gaat leven in de rol en het uiterlijk van het gewenste geslacht. Het betekent dat je je familie, vrienden, werk, verdere directe omgeving, etc. op de hoogte stelt van de veranderingen die je zult ondergaan. Medische transitie houdt in dat je lichamelijke veranderingen doorloopt. Je kan een gehele medische transitie ondergaan, maar ook een gedeeltelijke, zoals alleen een borstverwijdering.
Bron: Transvisie
3. Wat vind je van de manier waarop het debat wordt gevoerd?
In de discussie gaat het al gauw over het medische stuk. Maar het debat gaat over het aanpassen van je geslacht in je geboorteakte – dat staat los van welke medische behandeling dan ook. Sommige mensen beweren dat je door sociale transitie eerder een medische transitie zou wensen. Die koppeling kun je eigenlijk niet maken, want daar zijn vanuit de literatuur geen aanwijzingen voor. Vanuit onze ervaringen in de kliniek kan ik die koppeling ook niet maken. Het veranderen van je geslacht in je geboorteakte is een vorm van sociale transitie. Een medische behandeling gaat gepaard met een heel ander proces. Als mensen een medische transitie wensen, dan gaan we daar heel zorgvuldig mee om. We gaan met ze in gesprek over hun identiteit en hun ontwikkeling, over welke problemen ze ervaren en wat hun wensen zijn.
4. Wat is het verschil tussen een sociale en een medische transitie?
Sommige mensen vinden het fijn om zich op een bepaalde manier sociaal te uiten, maar dat betekent niet dat ze daar op medisch gebied ook wat mee willen. In onze kliniek komen kinderen en volwassenen langs die zich willen exploreren en oriënteren op het gebied van medische transitie. Er komen ook mensen die zich sociaal presenteren als een bepaald gender, maar daar op medisch gebied verder niks mee willen. Het is bij kinderen belangrijk om te weten dat ze vóór de puberteit nog in ontwikkeling zijn, ook met hun genderidentiteit. Kinderen gaan sociale ervaringen doorlopen en zullen ondertussen ook lichamelijk ontwikkelingen ondergaan. Daardoor is het nog heel moeilijk te voorspellen met welk gender het kind zich later zal identificeren. Naarmate je ouder wordt, komt er meer duidelijkheid over je gevoel, maar ook over wat je daarmee zou willen op bijvoorbeeld medisch gebied.
Mijn boodschap is om niet een houding in te nemen dat iedereen over het gevoel van transgender zijn heen zou groeien, maar om juist de ontwikkeling van kinderen te volgen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat we de beste zorg kunnen leveren.