Mountainbikers uit verre oorden trekken naar het Limburgse Mook, waar de gemeente een populair fietspark opende. Maar omwonenden komen in opstand. Mag een gemeente wel zoiets groots bouwen in het groen?
“Helemaal uit de buurt van Leuven,” zegt een Vlaamse jongen vrolijk. “Twee uurtjes rijden, maar het is het waard.” In wielrenoutfit loopt hij met zijn fiets over een pad naar beneden.
Met hem zijn er velen deze vrijdagmiddag op Bikepark Mook. Fietsers – veel jongeren en mannen - springen over de bulten van het park, schieten door kombochten een heuvel af, trappen verwoed over een wandelpad omhoog. Achter elkaar door, zo lang het licht is.
“En in het donker,” zegt Marion de Bruin, die in de buurt van het park woont. “Dan gaan ze met lichtjes op hun hoofd naar beneden. Het mag misschien niet, maar het gebeurt wel. En handhaven doen ze hier niet.”
Bekend door Instagram
Deze plek is populair, dat is te zien. Op de grens tussen Gelderland en Limburg liet de gemeente Mook-Middelaar enkele jaren geleden dit bikepark aanleggen, op de kruin van een voormalige afvalberg. Schansen, scherpe bochten. Wie wil, rolt op hoge snelheid enkele tientallen hoogtemeters omlaag.
Gratis, want aanleg en onderhoud is gesponsord door fietsfabrikanten, die ook in het park hun namen op bordjes hebben staan. Filmpjes op YouTube en Instagram zorgen voor de reclame; hier kan je spectaculair afdalen.
Maar omwonenden roeren zich, want mag een gemeente zo’n grote fietsplek aanleggen in een wandelgebied? Het ligt direct aan natuurgebied Mookerheide. En mag je zomaar gaan bouwen zonder er veel ruchtbaarheid aan te geven? “Wij wisten het niet, ineens begonnen hier machines te graven,” zegt De Bruin.
Ze heeft zorgen over de natuur: het park is een onderdeel van een fietsroute, die ook door een nabijgelegen bos loopt. “Er zijn hier geen voorzieningen, ze doen hun behoefte in de bosjes. En het is druk, in de vergunning stond ‘extensief gebruik’. Maar daar is geen sprake meer van, dit lijkt me gewoon intensief.”
(tekst gaat verder onder de foto)
Bespugen
Op de middag dat Pointer meekijkt in het park valt inderdaad die drukte op. Op de heuvel waarop het fietspark ligt, zijn nu veel meer fietsers dan wandelaars. Wel is het gemoedelijk. Fietsers groeten elkaar, wisselen tips uit, groeten wandelaars. Al komt een enkele man in wielrenoutfit op ons af om verhaal te halen. “Waarom film je mij?” Ook dat loopt goed af. Het druk maar van agressie is nu geen sprake.
Toch gaat het ook wel eens anders, weet een beheerder uit de omgeving, die voor dit artikel liever niet genoemd wordt. Maar hij ziet veel ongelukken gebeuren: “Gisteren is er nog een traumahelikopter geland.” Ook staan soms auto's op zijn grond, omdat er bij het park geen plaats is. En hij krijgt fietsers over zijn terrein. “Als je er dan wat van zegt krijg je een grote mond, of ze spugen.” Het zijn uitzonderingen, weet hij ook. Maar het blijven vervelende ervaringen.
Dassen aangereden
Hoe is de gemeente dan hiertoe gekomen? Mook-Middelaar gaf zelf een vergunning af, op basis van een zelf aangevraagd onderzoek naar natuur en impact. De analyse gaf groen licht en dus konden de graafmachines van start. Maar De Bruin twijfelt of dat onderzoek wel goed in elkaar zit. “Een dassenburcht staat er niet in”, zegt ze terwijl we naar de plek lopen. “En hij ligt vlak naast de fietsroute.” Ze vertelt dat er al een keer een jonge das is aangereden.
Ook vindt ze dat de gemeente in de praktijk losjes met de regels omgaat. Zeker nu het park veel intensiever wordt gebruikt dan af en toe een passerende mountainbike, zoals de vergunning stelt. “We hebben de gemeente daarop gevraagd te handhaven, maar dat gebeurt niet.”
Wethouder Ton Herings (Ruimtelijke Ordening) ziet desondanks geen probleem. “Wat ons betreft loopt het prima, het park wordt gebruikt waar het voor bedoeld is en gebruikers vinden het prachtig,” zegt hij telefonisch. Mountainbiken is volgens hem ‘extensief’, ook als het druk is. En over het rapport: “Het is opgesteld door een gerenommeerd bureau, ik moet er vanuit gaan dat het klopt, totdat het tegendeel bewezen is.”
Je moet fietsers toch ergens de ruimte geven
En zo staan de omwonenden en gemeenten tegenover elkaar. Voorstanders wijzen op de voordelen. Eerst trokken fietsers lukraak door het bos, nu concentreer je hen op routes en in het park. Dat is nuttig, benadrukt ook de vereniging MTB routenetwerk Rijk van Nijmegen. De schade is nu minder dan voorheen.
Maar tegenstanders vrezen juist meer schade. “Sommigen gaan óók van de paden af,” zegt Marion de Bruin. “Dat zien we gewoon, het staat allemaal op Strava" (een app waarmee je je sportactiviteiten kunt vastleggen, red.). Al heeft ze vooral moeite met de gemeente. Want een park is prima, leuk zelfs, zolang het netjes is voorgelegd, getoetst en dat er ook inderdaad komt wat is voorgesteld. “Maar de manier waarop de gemeente dít erdoor heeft gedrukt...”