Gratis zonneboilers voor de rijken, terwijl veel armere mensen hun verwarming niet eens aan kunnen zetten? Pieter Omtzigt zet in zijn campagne sterk in op het denivellerende aspect van het huidige klimaatbeleid. We zochten uit of hij daar een punt heeft.
Deze factcheck is uitgevoerd in het kader van de gezamenlijke factcheckmarathon van het AD, Nieuwscheckers en Pointer (KRO-NCRV) in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 22 november 2023. Bekijk hier alle factchecks.
Bewering
“Het huidige klimaatbeleid raakt bijvoorbeeld de bestaanszekerheid van een grote groep mensen: door de hoge belastingen op gas, kunnen veel mensen hun huis niet meer verwarmen, terwijl de klimaatsubsidies vooral terechtkomen bij een bovenlaag.” Dat beweerde Pieter Omtzigt in de uitgangspunten van zijn partij NSC. Het is een standpunt dat in recente debatten steeds terugkomt.
Gasbelasting
De bewering van Omtzigt bestaat uit twee delen, die we apart kunnen checken. Ten eerste stelt hij dat mensen hun huis niet meer kunnen verwarmen door de hoge gasprijzen, en dan specifiek door de hoge belastingen die we in Nederland betalen op gas.
Het klopt dat de gasbelasting in Nederland hoog is. Op basis van gegevens van de Household Energy Price Index (HEPI), die de energieprijzen in 33 Europese landen vergelijkt, betalen we in Nederland het hoogste percentage belasting over gas: 47,53% (data oktober 2023). Alleen Denemarken komt enigszins in de buurt (met 45,71 procent). Dat betekent overigens niet dat daarmee de gasprijs voor de Nederlandse consument ook de hoogste is van Europa: in Zwitserland en Zweden is gas nog duurder.
De hoge prijzen van gas kunnen ervoor zorgen dat mensen inderdaad in de problemen komen: cijfers over betalingsproblemen zijn schaars maar laten over 2022 een toename van het aantal onbetaalde gas- en elektriciteitsrekeningen zien. Dat was echter in eerste instantie een gevolg van de oorlog in Oekraïne, niet van de hoge belastingen. Bovendien werden maatregelen genomen om de pijn te verzachten, zoals de energietoeslag. Branchevereniging van energieleveranciers Energie Nederland: “Energieleveranciers zien sindsdien meer betalingsregelingen, meer schuldhulptrajecten, grotere openstaande bedragen en een grotere omvang van uiteindelijk oninbare bedragen.” Of dat aan de hoge energiebelasting ligt vinden ze lastig te zeggen, maar “de belasting wordt hoger bij hogere prijzen. Dit helpt niet om de energierekening betaalbaar te houden”.
Die betalingsproblemen zijn niet helemaal nieuw. Op basis van een onderzoek van TNO bleek dat er voor de gascrisis al ruim 500 duizend mensen in energiearmoede leefden, en dat er in 2022 zo’n 90.000 bij kwamen. Van energiearmoede is sprake wanneer er sprake is van een laag inkomen in combinatie met een hoge energierekening of zeer slecht geïsoleerde woning. Uit berekeningen van het CPB blijkt dat dit aantal op zou kunnen lopen tot boven de miljoen Nederlanders. Volgens TNO woont driekwart van de mensen met energiearmoede in een sociale huurwoning. De definitie van energiearmoede zegt het al: een hoge gasrekening heeft meerdere oorzaken: niet alleen de hoge belasting waar Omtzigt over spreekt, maar ook de kale gasprijs en de isolatie van de woning spelen een grote rol.
De relatief hoge gasbelastingen in Nederland gelden overigens vooral voor consumenten. Want: hoe meer je verbruikt, hoe lager je belasting. NSC pleit er in zijn verkiezingsprogramma voor om de kortingen op energiebelasting voor bedrijven af te bouwen.
Klimaatsubsidies
Het tweede deel van de bewering van Omtzigt focust op klimaatsubsidies. Die zouden “vooral terechtkomen bij een bovenlaag”. Hiervoor kijken we naar de klimaatbegroting van het kabinet in 2022. Daar stond in totaal 5,5 miljard euro op de begroting, waarvan iets meer dan 750 miljoen beschikbaar was voor particulieren. Het overgrote deel van de subsidies gaat dus naar bedrijven, en niet naar particulieren.
De grootste post voor particulieren was de aanpak energiearmoede (359 miljoen). Hiermee konden snel pleisters worden geplakt, want deze subsidies zijn bedoeld om woningen met een slecht energielabel uiterlijk in 2024 te isoleren. Dit geld zou veelal terecht moeten komen bij de lagere inkomens, die vaak in slecht geïsoleerde huizen wonen. Het gaat hier wel om een tijdelijke noodmaatregel naar aanleiding van de energiecrisis. Omdat de verantwoordelijkheid voor de besteding van dit geld bij gemeenten ligt, is de effectiviteit lastig te controleren.
De grootste post hierna is de “zonneboilerpot”, de Investeringssubsidie Duurzame Energie (ISDE, 221 miljoen). Hieruit kunnen woningeigenaren putten om hun verwarmingssystemen te verduurzamen. Andere grote subsidiepotten zijn het warmtefonds (80 miljoen) en de subsidies voor nieuwe elektrische auto’s (35 miljoen).
Het is onmogelijk om voor elke euro aan subsidie te kijken waar die terechtkomt. Maar wie naar het grote plaatje kijkt, ziet dat de verdeling van particuliere subsidies wel neigt naar huiseigenaren, kopers van nieuwe elektrische auto’s en subsidies voor het verduurzamen van koopwoningen. De grote uitzondering zijn de (tijdelijke) maatregelen die het kabinet treft om energiearmoede te bestrijden, die toch goed zijn voor bijna de helft van alle particuliere subsidies in 2022.
Als we naar de afgelopen jaren kijken, zien we dat er inderdaad een trend is waarbij er steeds meer geld naar koopwoningen en elektrische auto’s gaat. Zo werd de ISDE in 2019 nog geraamd op 84 miljoen (nu 221 miljoen) en de voorganger van het warmtefonds, het energiebespaarfonds, op 18 miljoen (nu 80 miljoen). Die is gekeerd door de maatregelen rondom energiearmoede, maar die worden nadrukkelijk gepresenteerd als noodmaatregelen. Laten we die buiten beschouwing, dan klopt de bewering van Omtzigt.
Oordeel
Beide stellingen van Pieter Omtzigt zijn ongenuanceerd. In Nederland betalen consumenten inderdaad de hoogste belasting op gas van Europa, maar of dat een directe oorzaak is voor het grote aantal mensen in energiearmoede is de vraag. En er komen inderdaad relatief weinig klimaatsubsidies terecht bij mensen met een lager inkomen. Wel is er een belangrijke kanttekening te maken: subsidies gaan in Nederland vooral naar bedrijven, die ook veel minder belasting betalen over hun gasverbruik. De “rijke bovenlaag” waar Omtzigt het hier over heeft bestaat dus niet per se uit Teslarijders en mensen met een zonneboiler, maar uit de grote bedrijven die bovenmatig profiteren van het Nederlandse energie- en klimaatbeleid.