Nederland heeft zo’n 10 miljard liter mest te veel. Het nieuwe kabinet hoopt op een innovatieve oplossingen. Een fabriek voor varkens- en koeienpoep, kan dat helpen?
“Wel even je handen wassen hierna”, zegt bedrijfsleider Tim Alders. Hij graait met zijn blote handen door een laag mest, pakt wat van de drab, doet zijn vuist dicht en knijpt zo het water eruit. “Dit is het probleem”, vertelt hij erbij. Onze mest is waterig en daarom kunnen we er zo weinig mee.
Karren vol poep
Boeren in heel Nederland zitten met volle gierkelders. Zo’n 10 miljard liter mest hebben we te veel, wat door slecht weer én door strengere regels niet meer de akkers en weides op mag of kan. Uitrijden heeft volgens Brussel namelijk slechte waterkwaliteit in de beken en rivieren tot gevolg, en dat botst met Europese milieuwetten.
Dus we moeten iets. Maar wat? In het Brabantse Overloon – een gebied met zoveel varkens dat mestoverschot hier al jaren bestaat – investeerden boeren in een verwerker. Sinds zo’n 5 jaar draait die op volle toeren in een loods naast een koeienstal. Buiten zie je er weinig van. Maar elke dag rijden pakweg tien vrachtwagens naar binnen met mest, ze lozen het in paar minuten. En eenmaal binnen stroomt het met kabaal lopende banden op. Het klotst door een pers, het gaat een bad in. De vaste stof gaat onder een verhitter. De vloeibare stof gaat door een soort filters (membranen). En zo rolt er tot 135.000 kuub per jaar door de fabriek, vooral poep van lokale varkens.
Zo verandert de moeizame bak mest ineens in drie, waardevollere producten. Grofweg een kwart is vaste, compostachtige mest. Nog een kwart is veranderd in vloeibare mest, wat werkt als kunstmest. En de rest is water geworden, dat je op het land mag sproeien. De producten mag je ook exporteren, zegt Alders. Veel vaste mest gaat naar bijvoorbeeld Franse tarwe- en wijnboeren. Want nu het water eruit is, weegt het minder en is transport goedkoper.
Op naar Frankrijk
Maar is dat dé oplossing voor onze mestcrisis? Boeren, boerenbehartiger LTO, en het nieuwe kabinet zetten er wel op in. Zelfs minister Piet Adema (landbouw) heeft goede verwachtingen, zegt hij tegen Pointer. Deze manier van mest behandelen ('renure') gebeurt op meer plekken in Nederland. Brussel is bereid om het restproduct ook echt als kunstmest te beschouwen. En dat laatste is gunstig, want op deze manier hoef je geen kunstmest meer te laten maken, en dat scheelt CO2, aldus de minister.
Er zijn alleen ook beperkingen. De techniek werkt niet overal evengoed. Ook verbruiken dit soort installaties veel energie en membranen in de installaties slijten snel. Daarnaast ruikt die installatie flink, buiten en vooral binnen. Loop tussen de lopende banden en je merkt na afloop dat je beter je trui in de was kan doen. De eindproducten uit de fabriek - zoals die vaste meststoffen - moet je overigens ook kwijt. Franse boeren willen het dan wel hebben, maar Franse akkers zijn ook weer niet naast de deur.
300.000 wagens mest te veel
Toch komen akkerbouwers het wel halen, zegt Alders. Ook de branchevereniging van mestverwerkers Cumela bevestigt dat er geregeld verwerkte mest naar Duitsland en Frankrijk gaat. Alleen, het blijft maar een beperkt deel van ons overschot en een nieuwe fabriek bouw je niet snel bij.
Dus in hoeverre is het een oplossing? We hebben 300.000 wagens mest te veel in Nederland, en deze installatie verwerkt er tien per dag. Alders is er nuchter over. Reken je niet rijk, het kan íets van ons mestoverschot wegnemen. Dat wordt een volgend glas wijn. Uit de Bourgogne.