‘Houd ramen en deuren gesloten’. Dat was op 11 februari het advies aan inwoners van Soest, Baarn, Amersfoort, Den Dolder, Bunschoten, Utrecht en De Bilt. Er was een indringende stank die zich over de hele provincie Utrecht verspreidde. Op de meldkamer van de Veiligheidsregio Utrecht kwamen veel meldingen binnen over de penetrante geur. Na onderzoek bleek bodemverbeteraar bokashi een van de boosdoeners. Boswachter Haije Valkema van Natuurmonumenten: “Goede bokashi stinkt niet, maar hier is wat misgegaan.”
In de Noordpolder van Eemnes wordt in het kader van een proefproject van Natuurmonumenten bokashi uitgereden. Bokashi -het Japanse woord voor ‘goed gefermenteerd organisch materiaal’- is een soort nieuwe vorm van compost, maar dan wordt blad- en groenafval gefermenteerd. Aan het groen wordt een aantal ingrediënten toegevoegd, zoals micro-organismen en kalk, en het wordt goed afgedekt waarna het fermentatieproces z’n werk doet.
Steeds meer gemeenten, waterschappen en natuurorganisaties experimenteren ermee, waaronder dus ook Natuurmonumenten. De bokashi zou goed zijn voor de bodem, de biodiversiteit vergroten en uitdroging van de grond tegengaan. Hoewel er ook veel positieve geluiden te horen zijn over bokashi blijken niet alle proeven even succesvol. Zo was dit voorjaar de bokashi die de gemeente Zaanstad had gemaakt vervuild met restafval. Ook waren daar klachten over stankoverlast van bewoners.
En nu dus die stank in Utrecht. Volgens boswachter bij Natuurmonumenten Haije Valkema is bokashi an sich een heel mooi product. “Bokashi wordt de laatste tijd steeds meer gebruikt. Wij beheren natuurterreinen en een deel van het gewas dat er vanaf komt is ongeschikt om veevoer van te maken. Dat is dus biomassa die geen bestemming heeft. In het verleden voerden we dit af naar een compost-verwerker. Bokashi is sinds een paar jaar in opkomst. Daar doen we eigenlijk hetzelfde mee als met de compost: we gebruiken het opnieuw in landbouw, maar dan op lokale schaal.”
Valkema legt uit dat om compost te maken de biomassa meer kilometers aflegt dan de bokashi die veel lokaler kan worden gemaakt. Valkema: “Wij zitten in Eemnes en de compost ging naar de Flevopolder, waar het werd verwerkt en dan ging het weer terug naar de boer.” Bokashi wordt gemaakt in een kuil op het terrein van een boer, vlakbij de plek waar de biomassa wordt gemaaid en op datzelfde terrein wordt het goedje ook weer uitgereden.
Boterzuurbacteriën nemen overhand
En hoe is die stank dan ontstaan? Valkema: “Dit was inderdaad de bokashi die zo zurig rook. Ik werd gebeld door mensen uit de hele regio. Goede bokashi stinkt niet, maar hier is iets misgegaan. Wij hadden de bult niet goed afgedicht, dat gaat weleens mis. Verkeerde bacteriën gaan dan hun werk doen: boterzuurbacteriën nemen de overhand.”
Door verschillende oorzaken werd de vieze lucht over een groot gebied verspreid. “Het was extreem koud en er was weinig wind, waardoor de geur niet vervluchtte,” legt Valkema uit.
Bokashi niet de enige veroorzaker
Toch blijkt bokashi niet de enige veroorzaker van de vieze lucht. Natuurmonumenten zou van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) hebben begrepen dat zij onderzoek hebben gedaan naar de bewuste stank. Daaruit zou zijn gebleken dat niet alle stankklachten te herleiden zijn naar het veld van Natuurmonumenten. Het RIVM zegt dat zij inderdaad onderzoek hebben gedaan, maar dat het geen ‘officieel’ onderzoek betreft. Een stralingsdeskundige heeft met een rekenmodel dat uitgaat van verplaatsing van moleculen door de lucht (geur verplaatst zich immers ook op die manier) naar de geur gekeken. Die heeft berekend: niet alle stank is te herleiden tot de bokashi in Eemnes. De bokashi van Natuurmonumenten stonk dus wel degelijk, maar er was nog een andere -nog steeds onbekende- bron van stank.