Door minder vaak te vissen, heb je uiteindelijk een betere vangst, redeneert garnalenvisser Henk Buitjes uit Lauwersoog. En dat komt zijn inkomsten ten goede.
In de nacht van zondag op maandag gaan de trossen weer los, en vaart de 20 meter lange ZK37 Aldert van Thijs uit, van het Groningse Lauwersoog naar de Noordzee. Met twee netten vist Henk Buitjes (60) al 40 jaar op garnalen, net zoals vader, grootvader en overgrootvader. Hoewel het vissersberoep van vader op zoon ging, veranderde het vissen zelf drastisch door de jaren heen. “We vissen niet meer met een katoenen netje en zeiltje”, zegt garnalenvisser Henk die we spreken voor ons lopend onderzoek naar wat er speelt in de Nederlandse visserij. “Het is enorm gemoderniseerd.”
Minder bijvangst
Zo gaan de garnalen die Henk vangt meteen door de spoelmachine waarop ze vervolgens gekookt worden aan boord. Als ze afgekoeld zijn, gaan ze de koeling in van het ruim. Eenmaal aangekomen in de haven, gaan de garnalen richting de visafslag.
Om te zorgen dat er niet te veel bijvangst is, vist Henk met een zogenaamde zeeflap, waarmee ongewenste bijvangst – want naast garnalen vang je vaak ook andere vis - onder water al wordt geselecteerd en kan ontsnappen. “Soms zit er wat zeewier in, maar meestal werkt het goed”, aldus Henk.
Bureaucratische rompslomp
“Vroeger kon je vissen wat je wilde en had je zowat alleen met de weersomstandigheden rekening te houden. Nu zijn er Europese en nationale regels waar je je aan moet houden.” Henk snapt dat er iets gedaan moet worden om overbevissing tegen te gaan, maar vindt alle administratie en regelgeving die daarbij komt kijken een bureaucratische rompslomp geworden. Het kost hem veel tijd.
“Je moet zorgen dat er genoeg vis in de zee blijft, maar ook dat je brood op de plank komt. Ook voor je maat, want die heeft ook een gezin te onderhouden.”
Als we zien dat er veel kleine garnalen tussen zitten, stoppen we eerder met vissen.
‘Rust is goed’
In de weekenden vaart Henk - net als andere garnalenvissers - niet uit. Vanuit het idee dat de garnalenstanden dan beter kunnen herstellen. “De garnalenvissers hebben dit zelf voorgesteld aan het ministerie”, legt Henk uit. “Ik vind het een zegen, rust is goed.” Zo herstelt de garnalenstand sneller: “Als we zien dat er veel kleine garnalen tussen zitten, stoppen we eerder met vissen.” Op het moment zelf heb je minder vangst, maar later betaalt het zich uit, zo redeneert hij.
Want als je de garnalen laat groeien, vang je uiteindelijk grotere garnalen waar je meer geld voor kan krijgen. Dus kun je de kleintjes in de zee beter met rust laten, concludeert Henk. Volgens hem is het gewoon een kwestie van je gezonde verstand gebruiken. “Maar als de ene visser wel gaat vissen, wil een andere niet achterblijven”, ziet hij. “Eigenlijk zou je daarover goede afspraken met elkaar moeten maken, maar dat mag weer niet van de mededingingsautoriteit.”