Hoe stappen we over van fossiele energie naar groene energie, als we die groene energie niet kwijt kunnen op ons stroomnet? Marnix Brongers is procesregisseur van de regionale energiestrategie (RES) Noord-Veluwe en buigt zich dagelijks over deze vraag. Antwoorden bedenkt hij ook, samen met allerlei andere partijen. Alleen zit wetgeving daarbij soms nog in de weg.
We ontmoeten Marnix op de Leuvenumseweg in Harderwijk. Langs de weg zien we een terrein vol stroomkabels, transformatoren en hoogspanningsmasten. Het is onderstation Harderwijk. “De elektriciteitsrotonde van de regio”, volgens Marnix. “Van waaruit alle stroom de regio inkomt en de overtollige stroom de regio weer verlaat.” Aan de andere kant zien we natuurgebied De Veluwe, een Natura-2000 beschermd natuurgebied met bedreigde plant- en diersoorten. Het is nogal een tegenstelling. En precies in die tegenstelling, zit een probleem.
De energierotonde van de regio moet eigenlijk worden uitgebreid. Omdat Marnix samen met allerlei andere partijen in de regio hard werkt aan de energietransitie, wordt er namelijk steeds meer duurzame energie opgewekt en gebruikt. Dat kan ons huidige stroomnet alleen niet aan. En dus zijn bij alle onderstations in de regio, zo ook die in Harderwijk, uitbreidingswerkzaamheden nodig. Alleen tijdens die werkzaamheden zal door grote bouwmachines stikstof uitgestoten worden. En dat mag niet, omdat het Natura-2000 gebied zo dichtbij ligt en stikstofuitstoot slecht is voor het behoud van daarvan.
Spagaat
“We zitten in een spagaat”, zegt Marnix. “We willen de natuur en de wereld redden door schonere energie te gebruiken. Daarvoor hebben we dit soort onderstations keihard nodig. En dan wil je dat wel kunnen realiseren. Maar dan moet je eerst wat stikstof uitstoten om het in de toekomst veel beter te kunnen doen.”
Volgens Marnix staan inmiddels honderden bedrijven in de regio op de wachtlijst bij netbeheerder Liander, omdat het stroomnet vol is. Ze willen duurzaam opgewekte stroom aan het net afgeven, of hebben door verduurzaming een grotere stroomaansluiting nodig. “Die kunnen allemaal niet verder en gaan dus door met de uitstoot van CO2, stikstof, fijnstof en andere schadelijke stoffen”, zegt Marnix.
Het liefst zou de procesregisseur zien dat uitbreiding van de energie-infrastructuur, zoals het onderstation in Harderwijk, een uitzondering krijgt voor stikstofuitstoot, omdat het uiteindelijk een hoger maatschappelijk belang dient. “Maar daar moet de wet voor aangepast worden. En dat is niet van de ene op de andere dag geregeld.”
Alternatieven
Om niet helemaal stil te staan, is Marnix in overleg met gemeenten, provincies, netbeheerders en bedrijven over alternatieve oplossingen. “We zijn nu aan het kijken, met name met bedrijven, of we toch stappen kunnen zetten om onderling stroom uit te wisselen, zodat we zoveel mogelijk energie lokaal kunnen benutten en zo onafhankelijk mogelijk worden van de netinfrastructuur.” Als er bijvoorbeeld ergens een bedrijf is dat zonnepanelen op het dak heeft liggen en veel elektriciteit opwekt, maar die niet zelf verbruikt, dan zou dat bedrijf die stroom volgens Marnix eigenlijk moeten kunnen delen met een buurman die juist stroom tekortkomt.
Maar ook dat soort oplossingsrichtingen zijn, hoe simpel ze ook klinken, juridisch nog niet mogelijk volgens Marnix. “Het probleem is dat we in Nederland een strak energiesysteem hebben met een energieproducent die levert aan een afnemer en de netbeheerder die zorgt dat de elektriciteit bij de afnemer komt. Dat is wettelijk zo geregeld.” Als bedrijven lokaal energie met elkaar gaan delen, dan moet dat systeem veranderen. Weer een tijdsintensieve aanpassing van de wetgeving dus.
Experimenteerruimte
Gebeurt er dan voorlopig helemaal niets? “Nou ja, in Den Haag weet men natuurlijk ook dat dit een probleem is”, zegt Marnix. “Dus daar wordt ook aan gewerkt. Het ministerie van Economische Zaken is stappen aan het zetten richting de nieuwe Energiewet. Alleen voordat die er is, ben je zo een jaar verder. Het is heel complex, dus of we dat gaan halen is de vraag. En daarna moet het allemaal nog in werking treden en benut worden.”
“Dus wij pleiten vooral voor meer experimenteerruimte in de tussentijd”, zegt Marnix. “Bijvoorbeeld om meer lokaal energie te delen.” Die ruimte kan worden vastgelegd in de Energiewet, maar de Crisis- en herstelwet biedt daarvoor al eerder mogelijkheden volgens de procesmanager. “Je zou dan een Algemene Maatregel van Bestuur moeten maken en dat kan binnen een jaar als je het echt wil. Dan kunnen we nu in ieder geval door.”
Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat laat in een reactie weten dat regels rondom de elektriciteitsinfrastructuur grotendeels op Europees niveau zijn vastgelegd. “Van die regels kan niet worden afgeweken en daar kan niet zomaar mee geëxperimenteerd worden, ook niet via het gebruik van de crisis- en herstelwet”, aldus het ministerie. Wel wordt ‘de maximale ruimte binnen Europese kaders opgezocht via specifiekere nationale regels’, die onder andere in de Energiewet worden vastgelegd.
Toch ziet Marnix de wetgeving liever vandaag dan morgen veranderen. “Want het alternatief is dat de verduurzaming en ontwikkeling van de hele regio op slot gaat.”