Ruim de helft van de daders van seksuele uitbuiting is jonger dan 25 jaar als ze voor het eerst betrokken raken bij mensenhandel. Ook blijkt dat ze vaak al op jonge leeftijd in aanraking zijn gekomen met criminaliteit: liefst 89 procent heeft minimaal één criminele ouder, broer, zus of (ex-)partner. Dat blijkt uit onderzoek van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen.
In het onderzoek zijn 630 daders van binnenlandse seksuele uitbuiting vergeleken met daders van andere criminaliteit en personen die geen delict hebben gepleegd. De Nationaal Rapporteur heeft daarbij gekeken welke kenmerken of omstandigheden de kans op crimineel gedrag verkleinen of vergroten. Daaruit blijkt dat 52 procent van de daders hun eerste mensenhandeldelict pleegt als ze jonger dan 25 jaar zijn.
Jaarlijks worden 814 slachtoffers bij het Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel (CoMensha) gemeld. De schatting is dat jaarlijks zo’n vijfduizend personen slachtoffer worden van mensenhandel.
Een van de uitkomsten van het onderzoek, is dat er niet één dadertype van binnenlandse seksuele uitbuiting is. Het onderzoek onderscheidt vier groepen: incidentele daders, daders die vroeg pieken, daders die laat pieken en continue daders.
"Hun criminele carrières ontwikkelen zich anders: zo start de één al op heel jonge leeftijd met het plegen van veel delicten, terwijl het bij de ander pas in volwassenheid escaleert", legt Nationaal Rapporteur Conny Rijken uit. "En waar sommige daders al tientallen strafzaken hebben voor verschillende andere delicten voordat ze zich inlaten met mensenhandel, zijn er ook daders die als eerste delict meteen mensenhandel plegen."