Bijna vijfduizend meldingen kreeg het Bijwerkingencentrum Lareb de afgelopen vijftien jaar binnen van patiënten die klachten hadden na het wisselen van medicijnen. “We zien een duidelijke toename in de meldingen over de laatste jaren”, zegt directeur Agnes Kant. “Het is het topje van de ijsberg, lang niet iedereen meldt zich bij ons.”
Geneesmiddelen voor ADHD, schildklieraandoening, inhalatoren voor astmapatiënten en anti-epileptica: het is een greep uit de medicijnwisselingen waarover het Bijwerkingencentrum Lareb de afgelopen jaren meerdere meldingen binnenkreeg. “In vijftien jaar ontvingen we bijna vijfduizend meldingen van medicijnwisseling”, aldus Kant.
“Best veel”
Ieder jaar krijgt het Lareb zo’n honderden meldingen binnen vanwege een medicijnwissel. Afgelopen jaar waren dat er bijna zeshonderd, terwijl in 2009 het er nog bijna tweehonderd waren. In 2016 is er een piek van ruim zevenhonderd klachten. “Soms kun je er iets uit afleiden, vaak ook niet”, licht Kant toe. We spreken haar voor ons lopend onderzoek naar het wisselen van medicijnen, waarvoor we tientallen tips binnenkregen van mensen die klachten hadden vanwege hun medicijnwissel.
Jaarlijks wisselen naar schatting een miljoen patiënten eenmalig of vaker van medicijn. Dan lijken een paar honderd meldingen misschien niet meteen verontrustend. Maar Kant plaatst het in een ander daglicht. “Ik vind het best veel”, zegt ze. “Het is het topje van de ijsberg, lang niet iedereen meldt zich bij ons.”
Niet iedereen die bijwerkingen ervaart, neemt de moeite om het Lareb te contacteren of weet waar die terecht kan met de klachten. Toch kan de bijwerkingenorganisatie ook met minder meldingen soms bepaalde patronen ontdekken. “Niet alle patiënten hoeven zich eerst te melden voordat we er conclusies aan kunnen verbinden. Wanneer een aantal mensen in twee weken tijd bijvoorbeeld aangeeft dat het medicijn minder goed werkt, dan is dat voor ons een belangrijk signaal en reden om aan de bel te trekken.”
In zo’n geval geeft het Lareb dit door aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), dat erop toeziet in Nederland of alle geneesmiddelen aan alle eisen voldoen. Het CBG kan dan verder onderzoek starten of, als het daar aanleiding toe ziet, contact opnemen met de fabrikant.
Tekorten
Mensen wisselen van medicijn, omdat een bepaald geneesmiddel niet voorradig is. Al zeven jaar kampt Nederland met medicijntekorten; die nemen volgens de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) de laatste jaren verder toe. Een andere reden waarom mensen overstappen op een vergelijkbaar middel is vanwege het inkoop- en preferentiebeleid van apothekers en zorgverzekeraars die inzetten op andere, meestal goedkopere, geneesmiddelen.
Volgens het College zou het wisselen vanuit medisch oogpunt zonder problemen mogelijk moeten zijn. Dit omdat er in principe geen verschillen zijn tussen merkloze, oftewel generieke geneesmiddelen onderling, of in vergelijking met een merkgeneesmiddel. De werkende stof in de middelen is dezelfde, maar de kleur, vorm en hulpstoffen kunnen onderling verschillen.
‘Tussen de oren’?
“De perceptie van een patiënt kan zeker een rol spelen bij de bijwerkingen”, licht Agnes Kant toe. “Soms kan het zitten in de instructies over het gebruik van een nieuwe inhalator. We kregen ook meldingen over bepaalde pleisters die omkrulden en daardoor minder goed werkten.”
Ik heb moeite met de omschrijving dat ‘het tussen de oren’ zit, want dat is ook een effect. Sommige mensen zijn ontregeld, hoe je het ook went of keert.
En soms lijkt er meer aan de hand te zijn. Kant: “Geneesmiddelen waarbij het heel nauwkeurig komt, daar treden soms klachten op bij het wisselen. Dan kunnen er wel dezelfde medische stoffen inzitten, uit de meldingen die we binnenkrijgen zien we dat mensen toch ontregeld raakten. Dat zagen we bijvoorbeeld bij ADHD-medicatie, anti-epileptica of Thyrax (tegen schildklieraandoening, red.).
Ze vervolgt: “Het is niet voor niks dat het CBG straks met een lijst van niet te wisselen medicijnen komt. Nu heeft de KNMP al richtlijnen voor het wisselen van medicijnen. Dat een arts medische noodzaak voorschrijft, komt ook uit die gedachte voort.”
Dat het enkel om perceptie draait, vindt Kant dan ook te kortzichtig. “Ik heb moeite met dat ‘het tussen de oren’ zit, want dat is ook een effect. Sommige mensen zijn ontregeld, hoe je het ook went of keert. Bij de meeste wisselingen is dat gelukkig niet het geval. Maar soms wel, dan is het belangrijk om er bovenop te zitten.”