“Kijk, dit zijn de damherten, deze loopt er al een aantal jaar en hier een paar jonkies.” In de achterbak van een auto aan de rand van het Zuid-Hollandse Strijensas wordt een laptop opengeklapt. Op de computer tientallen foto’s van de grazers, gemaakt door natuurliefhebbers uit de buurt. We moeten het met de foto’s doen, want we treffen het de dag van ons bezoek niet. De regen komt met bakken uit de hemel en de damherten laten zich niet zien. Het had een haartje gescheeld of ze waren er überhaupt niet meer geweest, vertelt buurtbewoner Ray de Boon. En het gevaar voor de herten is nog niet geweken.
De Boon neemt contact met ons op in het onderzoek Van wie is de natuur? Daarin onderzoeken we het wildbeheer in Nederland. Samen met andere inwoners van de Hoeksche Waard maakt Ray zich hard voor het lot van de ruim dertig damherten in zijn woonomgeving. Vorig jaar besluit de Provincie Zuid-Holland namelijk dat ze allemaal zo snel mogelijk moeten worden afgeschoten. Volgens de provincie kunnen de dieren – met name in de toekomst – een probleem opleveren voor de verkeersveiligheid. Want, zo stellen zij vast in een antwoord op raadsvragen: “Als er niet wordt ingegrepen is de prognose dat de populatie in 2023 is toegenomen tot 123 damherten.” En dat vergroot de kans op aanrijdingen.
"Hele roedel afschieten te drastisch"
Waar de damherten vandaan komen en wie de oorspronkelijke eigenaar is, is onduidelijk. Vermoedelijk gaat het hier om drie herten die ruim 20 jaar geleden zijn ontsnapt en zich vervolgens hebben voortgeplant en gevestigd op het Zuid-Hollandse eiland. De Boon en andere buurtbewoners zijn het niet eens met de plannen van de provincie en startten enkele maanden geleden een petitie om de dieren te redden. De Boon: “Wij vinden het afschieten van de hele roedel veel te drastisch. En dat vinden ruim 3000 ondertekenaars van de petitie met ons, 90 procent daarvan woont hier in de buurt. Die damherten lopen hier al jaren rond en horen in het gebied.”
Het verkeersveiligheidsargument van de provincie vindt De Boon onzin. “Er rijden in dit gebied bijna geen auto’s en in de afgelopen twintig jaar is er ook amper een aanrijding geweest. Drie waarvan wij weten. En om daar nu een hele roedel damherten voor te doden - je zou er ook voor kunnen kiezen om de populatie niet te laten groeien. Waarom niet alleen een paar zwakkere dieren eruit pikken en de rest in leven laten?”
“Provincie had eerder kunnen ingrijpen”
Ook dierenrechtenorganisaties Fauna4Life en Animal Rights ontfermen zich inmiddels over het lot van de groep damherten in de Hoeksche Waard. Volgens de dierenrechtenactivisten is er te veel onduidelijkheid over de herkomst van de damherten. De crux zit hem in de vraag of de dieren ‘inheems’ zijn of niet. Damherten zijn in Nederland een beschermde soort, maar alleen op plekken waar ze van nature voorkomen. Gaat het om ontsnapte en ‘verwilderde dieren’, dan gelden er andere regels voor het afschieten. De provincie stelt dat het hier om verwilderde damherten gaat en dat ze niet inheems zijn. Volgens de dierenrechtenorganisaties blijft dit echter slechts een vermoeden.
Maar zelfs als het hier inderdaad om ‘verwilderde dieren’ gaat vinden zij dat de provincie Zuid-Holland ook anders met de roedel zou kunnen omgaan. Die had eerder kunnen ingrijpen en veel meer kunnen ondernemen om het aantal damherten op een natuurvriendelijke manier te beheren. Zo zouden ze een deel van de dieren kunnen verplaatsen of ervoor zorgen dat door middel van anticonceptie de populatie minder hard groeit. Bovendien zijn sommige andere provincies een stuk coulanter voor dit soort ‘verwilderde dieren’, aldus Animal Rights en Fauna4Life.
Zolang de rechter nog niet met een uitspraak is gekomen kunnen de damherten en de buurtbewoners even opgelucht ademhalen. Tot die tijd mag er in de Hoeksche Waard geen damhert worden afgeschoten van de rechtbank.
Herten ‘kwijt’
Ondertussen monitoren Ray en enkele andere omwonenden de roedel nog zeer regelmatig. Vooral ook omdat ze twijfels hebben over de meest recente tellingen in het gebied. Al maanden zijn ze namelijk vijf mannetjes en vijf jonge bokjes (spitzers) ‘kwijt’. De Boon: “Volgens de laatste tellingen zouden ze er nog moeten zijn en wij hebben ze vorig jaar in september ook nog gefotografeerd, maar niemand kan ons vertellen waar ze gebleven zijn. We zijn dagelijks in het gebied, dan zou je ze toch een keer moeten tegenkomen. Maar wij zien ze nooit,” overpeinst De Boon.
Een aantal andere herten zien de natuurliefhebbers nog wel regelmatig, en ze hebben zelfs recent nog vastgesteld dat de roedel weer iets is gegroeid. De Boon: “Er is in ieder geval een aantal kalfjes bijgekomen dit jaar, ze zijn nu denk ik een maand of twee.”
Waarschijnlijk oordeelt de rechter voor het einde van het jaar over de definitieve toekomst van de damhertenpopulatie bij Strijensas.