Vooroordelen over de jacht en jagers wegnemen, dat is wat Heidi Looy uit het Zuid-Hollandse Reeuwijk zich als doel gesteld heeft. Zoals het vooroordeel dat jagers de wildstand (die zij zelf vaststellen) zouden overdrijven om zo meer dieren af te kunnen schieten. Looy gelooft dat niet maar ze ziet wel dat sommige jagers best wat opener mogen zijn over de tellingen. “Voor mij persoonlijk kan het niet transparant genoeg.”
Opgegroeid op een boerderij is het jagen haar met de paplepel ingegoten. “Ik vind het een voorrecht om dit werk te mogen doen en ik ben ook trots dat ik het stokje van mijn vader heb mogen overnemen,”, vertelt de 58-jarige jager enthousiast. Volgens Looy staan jagers juist erg dicht bij de natuur. “Niet alleen is de jacht van belang voor de natuur, maar het eten van wild vlees of gevogelte is ook nog eens 100 procent verantwoord en biologisch.”
Looy benadert ons in het onderzoek Van wie is de natuur? waarin we onder andere ingaan op stroperij. Deze illegale ‘jacht’ is voor haar als gediplomeerd jager een doorn in het oog en helpt niet mee als je strijdt tegen vooroordelen, vertelt ze. “Stroperij is echt iets anders dan wat wij als wildbeheerders doen. Wij hebben een opleiding gehad en moeten ons aan allerlei gedragsregels en wetten houden en ik kan je vertellen dat jagers dat heel serieus nemen."
Roepende in woestijn
Maar na berichten in de krant over stropers die elkaar in de nachtelijke uurtjes opzoeken en het jagen vooral als een uitdagende en spannende hobby zien, staat Looy weer 1-0 achter merkt ze. “Dan voel ik me wel weer een roepende in de woestijn. Mensen denken toch vaak dat wij ook het veld intrekken en dan lukraak wat dieren gaan afschieten voor de lol. Maar als wij zouden doen wat de stropers doen, dan wordt onze jachtakte afgepakt. Wanneer jagers dieren afschieten dan is dat in overeenstemming met de regels of een gevolg van politieke beslissingen.”
Als wildbeheerder zet Looy zich al een aantal jaar op vrijwillige basis in voor de flora en fauna in en rond het plassengebied in Reeuwijk. Juist om de natuur te beschermen is het noodzakelijk de dierenpopulatie in zo’n gebied goed in de gaten te houden, vindt ze. En dat resulteert er volgens haar in dat er soms ook dieren moeten worden afgeschoten. De tientallen kleine eilandjes in Reeuwijk hebben bijvoorbeeld te kampen met een overvloed aan ganzen. “De hoeveelheid ganzen loopt echt de spuigaten uit en dat zorgt voor schade aan het riet op de eilanden. Bovendien verdrijven de ganzen ook andere inheemse dieren en dat is natuurlijk niet de bedoeling.”
Onafhankelijke tellingen
Om te bepalen hoe de wild- of vogelstand in een gebied is, vinden er tellingen plaats. Heidi Looy trekt bijvoorbeeld over enkele weken het Reeuwijkse plassengebied in om daar de ganzen te tellen. Andere dieren, zoals reeën, zijn op andere momenten in het jaar aan de beurt. Op basis van die cijfers kan vervolgens besloten worden of er dieren moeten worden afgeschoten. Toch zijn die tellingen regelmatig onderwerp van discussie. Ook bij Pointer komen in dit onderzoek mails binnen van mensen die ernstig twijfelen aan de juistheid ervan. Vooral ook omdat het de jagers en wildbeheerders zelf zijn die de tellingen doen. Looy kent de kritiek. “Ik denk dat sommige jagers daar inderdaad ook best wat transparanter in zouden mogen zijn, hier en daar is het nog wel een gesloten bolwerk. Voor mij persoonlijk kan het niet transparant genoeg, ik nodig de criticasters van de jacht graag uit om mee te gaan en mee te tellen. Ik wil tenslotte ook dat het onafhankelijk gebeurt en dat er geen discussie over bestaat."