Mensen met dementie wonen steeds langer thuis en dat levert soms ook onwenselijke situaties op achter die voordeur, ziet wijkverpleegkundige Esther Oosterhof. “Ik trek wel eens met een rotgevoel die deur dicht.”
Er moet een omslag komen in de ouderenzorg, vindt minister Helder van Langdurige Zorg. Vlak voor de zomer presenteerde ze haar visie en die komt neer op: zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan. Er mogen dus ook geen nieuwe verpleeghuisplekken bijgebouwd worden stelt de minister, want de ouderenzorg moet zo veel mogelijk in de eigen omgeving plaatsvinden. Voor ons onderzoek ‘Dementiezorg onder druk’ onderzoeken we wat dat gaat betekenen voor de groeiende groep ouderen met dementie, hun mantelzorgers en de zorgprofessionals in de wijk.
Een dag op pad met wijkverpleegkundige Esther Oosterhof is een hectische dag: ze wordt tijdens haar route langs cliënten continue gebeld en voor de lunch is er lang niet altijd voldoende tijd. Toch staat dit haar werkplezier niet in de weg benadrukt ze. “We hebben een ontzettend leuk vak. Je komt achter de voordeur en je mag bij mensen komen om iets bij te dragen aan de zorg of hen de mogelijkheid bieden om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Dat is toch fantastisch.”
Ouder en meer hulpbehoevend
Zorgen zijn er echter ook bij de Groningse wijkverpleegkundige, want de vergrijzing neemt de komende jaren toe en dus zal ook het aantal mensen met dementie in de thuissituatie groeien. Een groep cliënten die volgens Oosterhof niet altijd in een tijdschema of route past. “De ene keer duurt douchen 10 minuten, de andere keer anderhalf uur. Dat heeft te maken met de aard van de ziekte.”
En bij die toenemende vraag van steeds complexere zorgvragers wringt het volgens de wijkverpleegkundige, want er is op dit moment al te weinig personeel en geld. “Er komen steeds meer mensen met een zorgvraag en wat wij ervaren is dat deze mensen langer in zorg blijven. Ze worden ouder, worden meer hulpbehoevend en gaan dus ook steeds later naar een verpleeghuis. En als je die mensen hulp wilt geven dan heb je gewoon meer personeel nodig.”
Soms geen ruimte voor nieuwe cliënten
Nu al moeten Esther en haar collega’s soms ‘nee’ verkopen aan nieuwe cliënten. Oosterhof: “Iedereen rent zich op dit moment al uit de naad om het maar zo te zeggen. Iedereen zit al flink in de overuren. Gisteren nog hebben we moeten besluiten dat de route van het andere team zo vol zit dat daar gewoon echt geen zorg meer bij kan. Dan moet er eerst weer iemand uit zorg om ruimte te creëren voor iemand anders. Dat is natuurlijk verschrikkelijk, maar je moet op een gegeven moment ook aan je team denken.”
Meer vragen van de omgeving is ook niet altijd een oplossing. Er ligt op dit moment al een zware druk op mantelzorgers van mensen met dementie, zo ziet de wijkverpleegkundige. Als die mantelzorgers er überhaupt al zijn. “Het wordt heel makkelijk gezegd: mensen met dementie moeten langer thuis wonen, het netwerk kan dan wat meer doen. Niet iedereen heeft een netwerk, daar begint het vaak al.” En ook als het netwerk er wel is, is het vaak passen en meten zo ervaart Oosterhof. “Als je een partner bent van iemand met dementie dan ben je 24 uur per dag mantelzorger, dat is ontzettend zwaar. Of een kind met een gezin en een baan, die moeten dat er dan allemaal naast gaan doen. Ik denk dat dat onderschat wordt.
Potten en pannen op vuur
Als zorgprofessional in de wijk zou Oosterhof in sommige gevallen graag wat meer doen voor haar cliënten, maar openstaande vacatures en een ontoereikende geldpot maken dat lastig. Soms trekt ze daardoor wel eens met een rotgevoel de deur achter zich dicht. Oosterhof: “Bijvoorbeeld bij iemand van wie je weet dat die gaat koken terwijl dat eigenlijk niet meer kan. Dan maak ik mij wel zorgen over wat er dan allemaal kan misgaan. En dat gaat het soms ook, dan staan er potten en pannen op het vuur en moet de brandweer komen, dat is natuurlijk hartstikke gevaarlijk.”
Maar ook als er juist wél 24 uur per dag een mantelzorger in huis is, kunnen er volgens de wijkverpleegkundige onwenselijke situaties ontstaan. Ze noemt een voorbeeld van een echtpaar waarvan je weet dat de mantelzorger overbelast is, die het eigenlijk niet meer aankan. “Dan denk ik wel: gaat dat wel goed tussen die mensen? Ik kan mij namelijk wel voorstellen dat je op een gegeven moment je geduld verliest als je samenleeft met iemand met dementie.”
Of de omslag die de minister wil maken dus realistisch is? Oosterhof twijfelt hieraan, zeker als de voorwaarden waaronder de wijkzorg nu opereert niet veranderen. “Als je wilt dat de thuiszorg het gaat doen, dan moet je het wel faciliteren. En dat is nu niet het geval. We hebben het ook over veiligheid, want als ik weg ga weet ik niet wat er gebeurt met diegene met dementie.”