De nieuwste studie van het Trimbos-instituut gaat niet over snowflakes. Dat hele begrip – overgevoelige jongeren die niet tegen tegenslag kunnen – is een miskenning van de druk waaronder veel studenten staan, zegt Trimbos-onderzoeker Jolien Dopmeijer. Want dát veel studenten psychische klachten en prestatiedruk ervaren, wisten we al. Nu is ook onderzocht waar het vandaan komt. 5 vragen aan Jolien Dopmeijer.
1. Vanwaar dit onderzoek?
“Ik houd me al langer bezig met het mentale welzijn van studenten. Eind 2021 bleek uit onderzoek onder 28.000 studenten dat de helft van hen psychische klachten zoals angst en somberheid ervaart. Ruim de helft van de studenten (61 procent) ervaart veel stress. Niet een beetje, maar veel! Dat was de belangrijkste reden om uit te zoeken waar die druk en stress dan vandaan komt. We hebben een analyse gemaakt van wie nou die studenten zijn die veel stress ervaren, daarnaast een groot literatuuronderzoek gedaan en we hebben natuurlijk gesproken met studenten en onderwijsprofessionals. Dat hebben we in interviews en focusgroepen gedaan en met vragenlijsten.”
2. Wat zijn de belangrijkste conclusies van de studie?
“De belangrijkste conclusie is echt dat studenten aangeven dat stress en druk voortkomt uit een stapeling van onzekerheden. Die bestaat uit drie domeinen. De eerste is de student zelf. Die vraagt zich af: zijn we vaardig genoeg om met stress en druk om te gaan, zijn we vaardig genoeg om om te gaan met alle digitale prikkels die op ons afkomen? En hebben we voldoende studievaardigheden, zoals ‘goed plannen’? Ten tweede is er het studiesysteem. Zo wordt genoemd dat er een veelheid aan digitale systemen is die door elkaar lopen. Ook ervaren studenten een slechte verdeling van de studielast en hebben ze het over piekbelasting; dus te weinig spreiding.
Het derde domein is de maatschappelijke context waarin ze leven. Studenten maken zich echt zorgen over hoe het in de wereld gaat. Oorlogen, het klimaat, de polarisatie. Maar ook nu actueel: hoge financiële lasten, gebrek aan goede woonruimte, en misschien wel belangrijker: hoe er over de studenten wordt gesproken. Dat is erg negatief. Berichtgeving vinden ze geframed als: ze zijn weinig weerbaar en als ‘snowflakes’ (een persoon die niet tegen tegenslag of druk kan, red.). Het is echt een misvatting dat jongeren allemaal verwend zijn en nooit geleerd hebben om met tegenslag om te gaan. Ze zeggen: er is zo weinig begrip voor ons terwijl de situatie voor ons echt heel anders is. En dat ben ik met ze eens.”
3. Kunnen studenten nu zelf iets doen om de stress te verminderen?
“Studenten vragen eigenlijk: maak ons vaardiger. Hopelijk gaan ze door bewustzijn meer kiezen voor balans. Balans in het omgaan met digitale prikkels. Maar ook in balans zijn door aan te geven wanneer het te veel wordt. En wel echt je ontspanning prioriteren.” 2.2
4. Grote maatschappelijke problemen waardoor studenten stress ervaren zijn natuurlijk niet zomaar opgelost. Hoe moet dat dan?
“We moeten beginnen met de erkenning van hun beleving, dat is al heel belangrijk.
Wat we sowieso moeten doen is studenten aan tafel zetten. Het gaat over hún toekomst, over hun wereld. Het gaat over hen en de thema’s die hun wereld vormen. Deze generatie is juist erg betrokken bij inclusiviteit, diversiteit en duurzaamheid en heeft daar veel goede ideeën over. Zet ze aan tafel om hierover mee te praten. Als ze zich nu laten horen, worden ze vaak weggezet als zeurpieten. Dat klopt gewoon niet. Als je bijvoorbeeld kijkt naar hun betrokkenheid voor dit onderzoek van Trimbos. We konden de aanvragen bijna niet aan. We hadden 15 tot 20 plekken voor de interviews maar kregen 550 aanmeldingen. Ze willen ook bijdragen aan de oplossing en vragen eigenlijk aan de niet-jongeren: doen jullie mee?”
5. Speelt dit breder dan alleen in het hoger onderwijs?
“Ja, dit speelt veel breder. Dat wordt hopelijk ons volgende onderzoek naar studenten op het MBO. Die wens hebben we al meteen bij minister Dijkgraaf (Onderwijs) neergelegd.”