'Jonge mantelzorgers cijferen zichzelf vaak weg'
Fotograaf Vera Duivenvoorden (35) groeit op als jonge mantelzorger, nu fotografeert ze jongeren in een soortgelijke situatie. “Deze jongeren worden te vaak vergeten.”
Er is nog te weinig aandacht voor jongeren die samenleven met iemand die extra zorg nodig heeft, vindt Vera Duivenvoorden. En dat terwijl Nederland bijna een half miljoen jongeren tussen de 16 en 24 jaar telt die zichzelf ‘jonge mantelzorger’ zouden mogen noemen.*
De fotograaf heeft er nu haar missie van gemaakt om het welzijn van deze jongeren hoog op de agenda te krijgen. Te meer omdat ze uit eigen ervaring weet hoe je je in zo’n situatie kan voelen. “Zowel mijn oudere broer als jongere zus hebben een vorm van autisme én een licht verstandelijke beperking. Binnen ons gezin ging er dus veel aandacht uit naar hun ontwikkeling. Iedereen kreeg ondersteuning, mijn ouders, mijn broer en zus, maar aan mij vroeg eigenlijk nooit iemand: Hoe gaat het nou met jou?”
Geen onbezorgde jeugd door mantelzorg
Haar thuissituatie zorgde ervoor dat ze niet onbezorgd kon opgroeien en ze naar eigen zeggen ‘een serieus kind’ was. “Ik maakte mij bijvoorbeeld ook zorgen om mijn ouders en of mijn broer en zus wel goed terecht zouden komen.” Zorgen die ze in die tijd met maar weinig mensen deelde. Pas op haar 19e stapte ze naar de gezinsbegeleiding. “Ik werd mij toen ook pas bewust van het feit dat het voor mij net zo belangrijk was om erover te praten of om ondersteuning te zoeken.”
Wegcijferen van eigen problemen
Het is helaas herkenbaar voor de jongeren die Duivenvoorden nu voor haar project Zie je mij? spreekt en fotografeert. “Veel jonge mantelzorgers cijferen zichzelf weg omdat ze altijd het gevoel hebben dat er binnen het gezin iemand is waar grotere zorgen over zijn. Dus ze bagatelliseren hun eigen problemen. Soms weten ze niet eens dat ze mantelzorger zijn.” Als er dan in de omgeving niemand actief naar vraagt blijft het vaak lang onder de radar dat er extra ondersteuning nodig is, ziet Duivenvoorden. “Als ik naar mezelf kijk vond ik het op de middelbare school ook moeilijk om er over te praten. Je wilt als puber ‘normaal’ zijn. Je weet onbewust wel dat het bij jou thuis anders is, maar omdat je denkt dat niemand je begrijpt, hou je je mond.”
(tekst gaat verder onder afbeelding)
Geportretteerden uit het project Zie je mij?
Dit zijn Hanane en Tassnim. Op deze foto 25 en 16 jaar. Tassnim heeft extra zorg nodig en kan niet zelfstandig wonen. Hanane neemt veel van de mantelzorg voor haar zusje voor haar rekening. Zo slaapt ze altijd bij haar op de kamer, omdat Tassnim niet alleen kan slapen. Hanane: “Als mijn ouders niet meer voor haar kunnen zorgen, dan neem ik haar in huis.”
Risico op overbelasting
Maar juist dat openbreken van het gesprek is belangrijk denkt Duivenvoorden. Zeker omdat jonge mantelzorgers een groter risico hebben op overbelasting dan hun leeftijdsgenoten. “Bij mantelzorg wordt vaak aan fysieke zorg gedacht, maar juist die mentale zorgen kunnen extra zwaar zijn en tot problemen leiden. Als je bijvoorbeeld met je zieke vader mee moet naar het ziekenhuis om te vertalen en je hoort dingen die je eigenlijk op die leeftijd nog niet wilt – of zou moeten- horen. Dan ga je daar natuurlijk over inzitten.”
Daarom verzorgt Duivenvoorden ook gastlessen op onderwijsinstellingen samen met de jonge mantelzorgers die ze heeft gefotografeerd. “Vaak beseffen jongeren door het horen en zien van de beeldverhalen voor het eerst: 'dit gaat ook over mij'.”
Toch wil ze nog wel benadrukken dat het niet alleen maar kommer en kwel is als jonge mantelzorger. “Ik heb ook veel geleerd van opgroeien met mijn zorgbehoevende broer en zus. Hun andere kijk op dingen heeft mij ook een groot inlevingsvermogen gegeven. Dat komt me nu als fotograaf ook goed van pas.”
Jonge mantelzorgers zijn niet zielig
Ook bij de jongeren die ze fotografeert ziet ze veel sterke en veerkrachtige jongeren. “Jonge mantelzorgers zijn niet zielig, maar ze zouden wel zichtbaarder moeten zijn in de samenleving. Zodat er ook aandacht voor hen is. Maar zielig, nee dat zijn ze niet. Ik heb juist veel bewondering voor ze. Of ze nu heel duidelijk voor zichzelf kiezen of juist hun leven om hun naaste heen bouwen.”
*Bron: Sociaal en Cultureel Planbureau