De politie moet complexe mensenhandelzaken niet alleen regionaal, maar juist landelijk aanpakken. Dat concluderen de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel naar aanleiding van het zogeheten fieldlab Lovitura: een onderzoeksproject waarin criminele netwerken van Roemeense mensenhandelaren werden opgespoord. Een ruime meerderheid in de Tweede Kamer stemt in met de aanbeveling om deze onderzoeken landelijk aan te sturen. Alleen staatssecretaris Eric van der Burg (VVD) ziet daar voorlopig nog niets in.
Onder meer Warner ten Kate (Openbaar Ministerie), Tamme de Leur (expert mensenhandel) en Conny Rijken (Nationaal Rapporteur Mensenhandel) vrezen dat Nederland de grip op mensenhandel verliest. Daders zullen vaker wegkomen met hun misdrijf zolang dit enkel door regionale politieteams en gemeenten wordt onderzocht, zeggen zij tegen Pointer.
Het afgelopen jaar heeft Pointer onderzoek gedaan naar de criminele netwerken die schuilgaan achter mensenhandel en seksuele uitbuiting. We verzamelden en analyseerden zo’n 45 duizend online advertenties waarin Oost-Europese sekswerkers naar het buitenland worden gelokt. Experts waarschuwen echter voor deze dubieuze advertenties, omdat er een hoog risico op seksuele uitbuiting zou zijn. Naast legitieme adverteerders zouden ook veel mensenhandelaren op deze manier nieuwe slachtoffers rekruteren.
Minder zicht op slachtoffers
We dreigen het zicht op slachtoffers van mensenhandel te verliezen. Met die boodschap kondigde Nationaal Rapporteur Mensenhandel Conny Rijken de jaarcijfers van 2022 aan. Ze wijst op het gigantische verschil tussen slachtoffers dat werd gemeld bij het Coördinatiecentrum tegen Mensenhandel CoMensha (814 personen) en de schatting van het aantal mogelijke slachtoffers, namelijk vijfduizend personen.
Specifiek voor seksuele uitbuiting hebben 379 personen zich in 2022 gemeld bij CoMensha. En dat aantal is de afgelopen jaren ook fors gedaald: een halvering sinds 2012. En er is geen enkele reden om te vermoeden dat er minder mensenhandel plaatsvindt. Criminelen lijken de politie telkens een stap voor te zijn. "Een verbetering op de aanpak van mensenhandel is noodzakelijk", zegt Rijken. "We hebben geen volledig zicht op mensenhandel. Veel seksuele uitbuiting vindt plaats in het verborgene, bijvoorbeeld in thuisprostitutie. De daders blijven daardoor ook vaak buiten beeld."
Het opsporen en vervolgen van mensenhandelaren is de laatste jaren moeilijker geworden, zegt Landelijk officier mensenhandel Warner ten Kate. Hij verwijst naar het langste artikel in het Wetboek van Strafrecht: de 697 woorden van artikel 273f over mensenhandel. Want in tegenstelling tot bijvoorbeeld drugscriminaliteit – je treft drugs aan en je weet dat iemand een misdrijf heeft begaan – is het bewijzen van mensenhandel en uitbuiting een stuk ingewikkelder. Het wetsartikel wordt op dit moment gemoderniseerd en herschreven.
In het verleden was enkel het rekruteren of vervoeren van sekswerkers over de landsgrens al voldoende voor een opsporingsonderzoek. Sinds een uitspraak van de Hoge Raad in 2015 moet echter ook de intentie van een verdachte om het slachtoffer uit te buiten worden aangetoond. "De lat om mensenhandel te bewijzen ligt in Nederland heel erg hoog", zegt Ten Kate.
Daarnaast worden slachtoffers vaak onder druk gezet door de daders. Dat kan op verschillende manieren: fysiek geweld, het bedreigen van familieleden, loverboy-methoden of het opbouwen van een financiële schuld bij het slachtoffer. Daardoor is de aangiftebereidheid onder slachtoffers ook erg laag. "En bij mensenhandel hebben we vaak wel de aangifte van een slachtoffer nodig om tot een succesvolle veroordeling te komen", legt Rijken uit.
Fieldlab Lovitura
Voor het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie zijn dit geen onbekende signalen. In 2020 hebben zij meerdere zogeheten fieldlabs opgezet: onderzoeksteams met verschillende disciplines die in korte tijd oplossingen zoeken voor bestaande problemen. Of anders gezegd: "Het doel van het Mensenhandel Fieldlab is om mensenhandel en moderne slavernij in Nederland een vernietigende slag toe te brengen en structureel te blijven saboteren door een serie onconventionele, samenhangende, strategische interventies", valt te lezen in het bestuurlijke signaal dat in maart 2023 naar de Tweede Kamer werd gestuurd.
Lovitura is een van deze fieldlabs, en volgens Warner ten Kate de meest succesvolle. In Lovitura hebben het Openbaar Ministerie, de Nationale Politie, Belastingdienst, Koninklijke Marechaussee, de Financial Investigations Unit van de Nationale Politie en het MetaStory Instituut zich gericht op seksuele uitbuiting van Roemeense vrouwen. Niet door af te wachten of deze personen zich bij de politie gaan melden, maar door op zoek te gaan naar de digitale sporen van het mensenhandelnetwerk waar deze vrouwen in verstrikt zitten.
In het najaar van 2020 hebben de onderzoekers van Lovitura zo’n 300 mogelijke slachtoffers geïdentificeerd: de zogeheten Elena’s. Zij hebben deze vrouwen gevonden via webcrawlers: software die geautomatiseerd advertentiesites van sekswerkers bezoekt en gegevens verzamelt. Er is al enige tijd discussie over het inzetten van deze webcrawlers, omdat er geen juridische basis voor is. Maar Lovitura is een onderzoeksproject waar uiteindelijk geen operationele zaken uit voortkomen – de 300 Elena’s worden dus niet meegenomen in politieonderzoeken – waardoor de inzet van deze webcrawlers wèl mogelijk is.
"En dit waren alleen Roemeense vrouwen. Als we nog breder en langer hadden gekeken, hebben we het over duizenden vrouwen", zegt Tamme de Leur. Als directeur van het MetaStory Instituut en expert mensenhandel is hij vanaf het begin betrokken geweest bij Lovitura. Volgens hem toont dit fieldlab aan waar alle knelpunten in de huidige aanpak van mensenhandel zitten.
Mensenhandelzaken worden op dit moment bijna altijd door regionale politie-eenheden opgepakt. Maar daders en slachtoffers verplaatsen zich continu door Nederland. De onderzoekers van Lovitura constateren dat de uitwisseling van informatie slecht is. Gemeenten letten bij sekswerkers namelijk enkel op vergunningen en niet op mogelijke misdrijven. Ook mag deze informatie vanwege de privacy van sekswerkers niet zomaar met een andere regio worden uitgewisseld.
"Dat vinden die mensenhandelaren ook fijn", legt De Leur uit. "Een ambtenaar in Maastricht weet niet dat er in Deventer iets heeft plaatsgevonden. En de mensen die deze carrousels van sekswerkers beheren en organiseren weten dat. Zij glippen telkens door de mazen van de wet. Want er zitten nu te veel gaten in."
Doorgaan op de huidige manier is volgens De Leur geen optie. Hij pleit voor de aanpak van Lovitura. "Want één persoon eruit halen is onvoldoende. Het gaat om het grotere systeem waar sommige mensen heel veel geld aan verdienen. Dat kun je niet overlaten aan regionale politieteams of aan gemeenten. Daarvoor heb je echt landelijke expertise nodig. Dat doen we bij drugs en terrorisme. Dus natuurlijk moet dat ook bij mensenhandel."
In het bestuurlijke signaal dat aan onder meer de verantwoordelijke staatssecretaris Eric van der Burg is verstuurd, wordt onder meer gepleit voor een landelijke aanpak van mensenhandel. Over de exacte uitvoering verschillen de partijen van mening. Regio-overstijgende teams, een gespecialiseerd landelijk politieteam en een nationaal coördinator Mensenhandel worden allemaal genoemd, maar het komt er telkens op neer dat zaken niet op regionaal niveau worden opgelost.
"Je kunt 12 jaar gevangenisstraf krijgen voor mensenhandel. Dit is een zeer ernstig misdrijf, dus we hebben niet de luxe om te zeggen: 'Nou, we geloven het wel en laat het maar een beetje zijn gang gaan.'", vindt De Leur. "Mensenhandel is een landelijk en internationaal fenomeen. Dus denken dat je zo’n crimineel netwerk kan bestrijden met een regionale aanpak is een illusie."
Politieke discussie
Alle instanties die bezig zijn met de opsporing, vervolging of verslaglegging rondom mensenhandel zijn het er dus over eens: een landelijke aanpak van complexe zaken is noodzakelijk om mensenhandel effectief te bestrijden. De politieke werkelijkheid is echter anders.
De conclusies en aangetoonde knelpunten uit Lovitura zijn verwerkt in een bestuurlijk signaal en documentaire. Beiden zijn aan de Tweede Kamer en staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Eric van der Burg aangeboden. In zijn antwoord op 8 december 2023 erkent hij dat mensenhandel keihard moet worden aangepakt. Van der Burg: "Ik vind deze gang van zaken verschrikkelijk en deel de zienswijze van Lovitura dat deze criminele samenwerkingsverbanden hard aangepakt moeten worden."
De Lovitura-aanpak van digitaal onderzoek naar de netwerken achter mensenhandelaars wordt meegenomen in een actieplan genaamd Samen Tegen Mensenhandel. Het kabinet maakt daar vanaf 2023 structureel elk jaar 2 miljoen euro voor vrij. Maar Van der Burg plaatst daar wel een kanttekening bij. "Als mogelijke oplossing wordt in gevallen het oprichten van een landelijk team mensenhandel aangedragen. Daarvan zie ik op dit moment geen meerwaarde." Een duidelijke uitleg waarom dat geen meerwaarde zou hebben, ontbreekt.
Ik mis ambities
Deze gedachtesprong roept verbazing op in de Tweede Kamer. Waarom onderschrijf je alle knelpunten en voorgestelde nieuwe werkwijze zoals die met Lovitura zijn aangetoond, maar neem je de belangrijkste aanbeveling niet over?
Tijdens een commissiedebat met de staatssecretaris (21 december 2023) somt Kamerlid Songül Mutluer (PvdA-GL) alle redenen op om dit probleem landelijk aan te pakken. "Dan kun je toch niet anders dan toewerken naar een landelijk systeem en landelijke aansturing? Dat zijn dingen die ik volledig mis in het plan van aanpak. Ik mis ambities. Wie neemt hier de leiding? Waarom is er niet gekozen voor bijvoorbeeld een nationaal coördinator? Wie heeft de regie, niet alleen landelijk maar ook internationaal? Ik vind dit stukje heel beperkt uitgewerkt in het plan."
Ze dient samen met Kamerleden van de ChristenUnie, SGP, BBB, CDA en SP twee moties in: kan er alsnog landelijke aansturing en een fundamentele herziening van het actieplan Samen Tegen Mensenhandel komen? Beide moties worden aangenomen. Sindsdien broedt de staatssecretaris op een oplossing.
‘Een afschuwelijk delict’
"Eigenlijk is het beschamend dat we een pilot zoals Lovitura nodig hebben voor regio-overstijgende samenwerking", zegt Nationaal Rapporteur Rijken. De landelijke eenheid zet nu onvoldoende in op mensenhandel, vindt ze. Dat de staatssecretaris daar vooralsnog geen gehoor aan geeft, is volgens haar een gemiste kans.
"Als we blijven inzetten op een regionale aanpak – alleen maar de mensenhandel in Nederland en niet de internationale netwerken aanpakken – dan blijven mensenhandelaren rekruteren en blijven mensen slachtoffer worden. Dan kunnen we misschien één iemand in Nederland veroordelen, maar het netwerk dat daarachter zit zal daar opnieuw neerzetten. De organisatie blijft intact."
Ook Tamme de Leur merkt op dat de staatssecretaris er tot nu toe nog anders naar kijkt dan de Kamermeerderheid en alle partijen die in de praktijk mensenhandel moeten bestrijden. "Daar zijn we wat verbaasd over, want de aanbevelingen van Lovitura zijn over een periode van drie jaar verzameld. Met alle experts, ook van zijn eigen politiediensten. Dus wij denken dat hij de aanbevelingen die wij doen nog niet helemaal goed gelezen heeft."
Warner ten Kate benadrukt vooral het belang van goed onderzoek naar mensenhandel. "Dat is zeker een probleem omdat we in Nederland hebben afgesproken dat prostitutie in principe mag, maar wel onder menswaardige omstandigheden."
"Mensenhandel kan zich overal in de maatschappij voordoen, dus iedereen heeft de plicht om er iets tegen te doen", zegt Ten Kate. "Het is een van de afschuwelijkste delicten die er bestaat: over de rug van een ander geld verdienen op een hele kwalijke manier."
We hebben bovenstaande voorgelegd aan staatssecretaris Van der Burg. Hij neemt de kritiek en moties ter harte en is op dit moment bezig om te kijken wat er mogelijk is. Binnen afzienbare tijd presenteert hij een aangepast plan.
Bekijk hieronder de uitzending over mensenhandel en seksuele uitbuiting terug: