De Nederlandse politie sluit minder vaak aan bij grote nieuwe Europese onderzoeken naar mensenhandel en seksuele uitbuiting. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel Conny Rijken, mensenhandelexpert Tamme de Leur en Kamerlid Mikal Tseggai (GroenLinks-PvdA) vrezen dat Nederland de grip op mensenhandel en het zicht op slachtoffers verliest. Dat blijkt uit onderzoek van Pointer.
Pointer heeft cijfers opgevraagd bij Eurojust (het Europese Openbaar Ministerie) over het aantal zogeheten Joint Investigation Teams (JITs) dat onderzoek doet naar mensenhandel en seksuele uitbuiting. In zo’n JIT kunnen opsporingsdiensten uit verschillende landen informatie uitwisselen over landsgrensoverschrijdende misdrijven. Een JIT wordt vaak ingezet voor complexe en tijdrovende onderzoeken.
Op het eerste gezicht lijkt Nederland het uitstekend te doen: tussen 2018 en maart 2023 hebben Nederlandse agenten 37 keer deelgenomen aan een JIT, waarvan 14 keer in een leidende rol. Maar dit zijn JITs die grotendeels in voorgaande jaren zijn opgestart en jarenlang doorlopen. Uit het meest recente evaluatierapport van GRETA (een groep experts die rapporteert over de strijd tegen mensenhandel) blijkt echter dat Nederland tussen 2019 en 2022 heeft deelgenomen in slechts 7 nieuw opgezette JITs.
In 2022 waren dat er zelfs nul. Uit de opgevraagde cijfers van Eurojust blijkt dat er 9 nieuwe JITs in 2022 zijn georganiseerd om criminele organisaties van mensenhandelaren te onderzoeken. Daar waren Roemenië, het Verenigd Koninkrijk, Bulgarije, Spanje, Hongarije, Zwitserland, Ierland, Polen en Noorwegen bij betrokken. Nederland dus niet. En dat, terwijl Europol – het Europese samenwerkingsverband om georganiseerde en zware criminaliteit te bestrijden – de bestrijding van mensenhandel heeft benoemd als een van de topprioriteiten in 2022-2025. Nederland lijkt dus af te haken in de internationale opsporing van complexe mensenhandelzaken.
'Slachtoffers niet in beeld'
Het WODC schat dat er jaarlijks zo'n 5000 mensen in Nederland slachtoffer worden van mensenhandel, maar het aantal slachtoffers dat in beeld komt bij opsporingsinstanties loopt terug. Toch melden zich nog altijd honderden slachtoffers per jaar. Uit de laatste jaarcijfers van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel Conny Rijken blijkt dat zich in 2022 814 slachtoffers van mensenhandel hebben gemeld bij het Coördinatiecentrum voor Mensenhandel (CoMensha), waarvan 379 slachtoffers van seksuele uitbuiting. In datzelfde jaar is Nederland dus bij geen enkele nieuwe JIT aangesloten.
"Als we enkel blijven focussen op wat er in Nederland gebeurt en we niet over de landsgrenzen kijken, dan krijgen we de criminele netwerken niet in beeld", zegt Rijken. "Dan houden we een beperkt zicht op mensenhandel en dat is zorgelijk."
Mensenhandelexpert Tamme de Leur wijst erop dat het hier om een zeer ernstig misdrijf gaat, maar dat Nederland de aanpak nog niet serieus neemt. Momenteel zitten voornamelijk regionale politieteams of gemeenten op de controle en bestrijding van mensenhandel en seksuele uitbuiting van sekswerkers. "Mensenhandel is een landelijk en internationaal fenomeen. Dus denken dat je zo’n crimineel netwerk kan bestrijden met een regionale aanpak is een illusie", zegt De Leur.
'JIT niet altijd nodig'
Volgens Girt-Jan Schepens van de Limburgse Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel, is de vorming van een Joint Investigation Team niet altijd noodzakelijk. Hij laat in een reactie aan Pointer weten: "Er is in een JIT sprake van een gezamenlijk onderzoeksteam bij complexe zaken. De teamleden werken dan intensief en voor langere tijd samen. Dat heeft voordelen als het gaat om informatie-uitwisseling en opsporing, maar het is niet altijd nodig."
Het is volgens Schepens soms eenvoudiger en sneller om aan een eenvoudig informatieverzoek te voldoen. "Als Nederland bijvoorbeeld slechts een kleine rol in een onderzoek speelt, heeft dat de voorkeur. Een JIT vraagt van de politie veel meer capaciteit en een langduriger commitment dan soms nodig is."
Schepens heeft geen verklaring waarom de deelname van Nederland op dit moment terugloopt, maar zegt dat er nog steeds verzoeken voor een JIT binnenkomen. "Dan kijken we of zo’n JIT passend is of niet. En anders zijn er nog genoeg andere middelen om Europees samen op te trekken."
Kamervragen
"Mensenhandel kunnen we alleen tegengaan door ook internationaal samen te werken en de daders op te sporen", reageert Tweede Kamerlid Mikal Tseggai (GroenLinks-PvdA) op de cijfers. “Ik begrijp dan ook niet waarom Nederland niet meer mee zou doen aan Europese onderzoeken naar mensenhandel en seksuele uitbuiting. Dat ga ik aan staatssecretaris Van den Burg vragen."
Uit eerder onderzoek van Pointer blijkt dat Oost-Europese sekswerkers onder meer naar Nederland worden gelokt via online advertenties. Deze rekrutering heeft volgens experts een hoog risico op uitbuiting.
"Zolang slachtoffers uit Oost-Europa via advertenties met loze beloftes worden misleid en in een uitbuitingssituatie terechtkomen blijft het dweilen met de kraan open", zegt Tseggai, die daar ook Kamervragen over heeft gesteld aan staatssecretaris Eric van den Burg (Justitie). "Ook een voorbeeld van dat Nederland niet op eigen houtje deze misstanden kan aanpakken. Wij willen van de staatssecretaris weten welke stappen hij samen met zijn Europese collega’s zet om aan deze praktijken een einde te maken."
Het Escortbedrog