Vier op de vijf statenleden zijn woensdag opnieuw verkiesbaar. In hun andere werk zoeken ze het soms zo dicht bij huis dat belangenverstrengeling op de loer ligt. Dat blijkt uit een data-analyse van het AD, de regionale titels, Nieuwscheckers en Pointer (KRO-NCRV).
Van de huidige 565 statenleden zijn er 450 herkiesbaar. In Drenthe relatief de meeste, zo’n 90 procent, terwijl in Utrecht de samenstelling juist behoorlijk lijkt te veranderen. Daar keert minstens één op de drie statenleden sowieso niet terug. Voor het grote verloop in Utrecht is geen bijzondere reden, meldt een woordvoerder van de statengriffie.
Over groot verloop is een kwalijke zaak, vindt politiek onderzoeker en publicist Chris Aalberts. "Kees van der Staaij, Pieter Omzigt, Renske Leijten: de beste politici zitten er vaak het langst. Die lul je niet zomaar omver. Vernieuwing van je politici betekent vaak verzwakking."
Volgens Aalberts heb je hoe dan ook twee tot vier jaar nodig om ingewerkt te worden. “Nieuwkomers roepen van alles zonder dat het klopt. Veel lawaai, weinig effect.” De statenleden die in 2019 zijn gekozen, zouden nu zo ongeveer weten hoe de hazen lopen. “Die mensen komen idealiter terug in de staten, want nu kunnen ze echt iets gaan bereiken.”
Ook Harmen Binnema, politiek wetenschapper bij Universiteit Utrecht, pleit voor continuïteit. "Ook al ben je herkiesbaar, dan kun je nog te laag geplaatst zijn en buiten de boot vallen. Dat is niet alleen slecht voor de partijen, die kennis en deskundigheid kwijtraken. Het maakt ook de Provinciale Staten zwakker als controlerende macht. Je moet een serieuze, kritische gesprekspartner zijn met kennis en gezag, anders zetten de gedeputeerden en het ambtenarenapparaat je op achterstand."
Bij de ene partij is de loyaliteit groter dan bij de ander. Bij CDA, VVD en JA21 vertrekt een kwart van de huidige statenleden. Bij partijen als ChristenUnie, SGP en 50Plus kan juist iedereen terugkeren. Ook bij GroenLinks en Forum voor Democratie staan bijna alle zittende statenleden weer op de lijst.
Voor het CDA is vernieuwing van de kieslijst een bewuste keuze. "Tien van onze twaalf lijsttrekkers zitten al in de Provinciale Staten of zijn gedeputeerde, dus daar zit veel ervaring”, vertelt een woordvoerder. “En bij ons is de afspraak dat een statenlid na drie termijnen alleen bij uitzondering nog een volgende termijn kan aangaan. Dat geeft ruimte voor vernieuwing op de rest van de lijst, ook om nieuwe politici kansen te geven."
Consultants en onderwijzer
Het statenlidmaatschap is geen full-time baan. Wat doen de statenleden verder nog voor de kost? In veelbesproken sectoren zijn statenleden nu nauwelijks of matig vertegenwoordigd, blijkt uit onze analyse. Zo werken er van de 565 statenleden zeventien in de agrarische sector, waarvan tien CDA’ers. De verwachting is dat dit aantal flink zal toenemen, aangezien de BoerBurgerBeweging goed scoort in de peilingen.
Dat is een groot probleem, vindt hoogleraar bestuurskunde Michiel de Vries. Naast belangenverstrengeling is er het gevaar van eigenbelang, zegt hij. "Ik heb in Friesland meegemaakt dat een statenlid en agrariër voorstelde een zone rond een Natura2000-gebied te verkleinen zodat ze er met haar bedrijf net buiten kwam te liggen."
Onder de huidige statenleden, zitten opvallend veel consultants, adviseurs en coaches. Daarvan zijn er 73 herkiesbaar, 13 procent van het totaal. "Het is een beroepsgroep die kansen ziet om meer opdrachten te krijgen, bij de provincie zelf", zegt De Vries. De VVD levert op dit vlak het grootste aandeel. Een woordvoerder van de partij laat weten hier geen verklaring voor te hebben.
Maar het overgrote deel van de herkiesbare statenleden zoekt het dicht bij huis. De meesten zijn actief in de publieke dienstverlening. Naast overheidsfuncties werken ze in de zorg of het onderwijs.
In die laatste sector zijn 65 herkiesbare statenleden werkzaam, relatief vaak van ChristenUnie of PvdA. Bijna de helft staat zelf in de klas of collegezaal, de rest bestuurt of werkt bij een scholengemeenschap, hogeschool of universiteit. "Het is een bepaald type persoon dat te interesseren is voor de Provinciale Staten", reageert De Vries.
Belangenverstrengeling
Dat blijkt: statenleden stapelen politieke functies. Bijna 30 herkiesbare statenleden zijn óók gemeenteraadslid en een handjevol is ook Tweede- of Eerste Kamerlid. Maar vaker hebben statenleden juist een onbetaalde rol als voorzitter, secretaris, penningmeester of lid van de provinciale of lokale stichting van hun partij.
Opvallender is een andere categorie: 45 herkiesbare statenleden verdienen hun boterham bij de overheid. Sommigen zijn in dienst bij de politie of een ministerie, maar de meesten bij een gemeente. Bijvoorbeeld als beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid, privacyadviseur of 'opgavemanager'.
"Het mag allemaal", zegt hoogleraar bestuurskunde De Vries, "maar wenselijk vind ik het niet. In de praktijk leidt het nogal eens tot schijn van belangenverstrengeling." Een belangrijk onderscheid, volgens De Vries, is of iemand binnen of buiten zijn eigen provincie een andere overheidsfunctie bekleedt.
Voor negentien van de 45 gevallen geldt dat ze in dienst zijn van een gemeente in hun eigen provincie. ,,Stel”, zegt De Vries, ,,dat iemand op de afdeling wonen van een gemeente werkt en een bouwplan indient dat moet worden goedgekeurd door de provincie. Als er dan overleg moet plaatsvinden, met welke pet zit zo iemand dan in dat overleg?
Wethouder en statenlid
Neem bijvoorbeeld Hans Haze uit het Groningse Westerkwartier. Hij is een van de twee wethouders in Nederland die nu ook statenlid is en ook voor de komende vier jaar verkiesbaar is. Haze, van politieke partij VZ Westerkwartier, heeft in zijn portefeuille woningbouw, de huisvesting van statushouders, ruimtelijke ordening en landbouw. Zaken waar ook de provincie over gaat, waar hij voor Groninger Belang in Provinciale Staten zit.
"Ik ben pas op 13 juli vorig jaar geïnstalleerd als wethouder", licht Haze toe. "De partij deed een beroep op mij. Maar omdat mijn portefeuilles als wethouder kruisen met het werk in Provinciale Staten heb ik de commissievergaderingen tussen die tijd en nu niet bijgewoond. In de drie vergaderingen van Provinciale Staten in die tijd heb ik me soms onthouden van stemmen. De laatste vergadering was er een stemming over het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Toen ben ik de zaal uitgelopen en heb ik niet meegestemd. Dat verwacht de partij ook van mij. Het is van tevoren zo besproken. Ik wil dit op de meest integere manier doen."
Het is ook de reden dat Haze nu op plek 45 van de kandidatenlijst voor de statenverkiezing staat. Vier jaar geleden was dat nog plek 3. "Ik sta er niet op met de intentie om weer vier jaar statenlid te worden. Dat heb ik ook duidelijk naar buiten gecommuniceerd. Stel dat ik toch met voorkeursstemmen wordt gekozen dan zie ik van een zetel af."
Ook de wethouder uit Limburg die voor zijn partij op de lijst voor Provinciale Statenverkiezingen staat, staat daar op een plek waarmee hij alleen met voorkeursstemmen verkozen kan worden: plek 43. Hij heeft al aangegeven er na twintig jaar statenlidmaatschap mee te stoppen.
"Het brengt risico’s met zich mee", concludeert hoogleraar bestuurskunde De Vries. "Je moet er heel zorgvuldig mee omgaan en dat ligt aan de integriteit van iemand zelf." Welke dubbele petten de komende vier jaar in het provinciebestuur zitten, zal later deze week blijken.
Verantwoording
In aanloop naar de verkiezingen voor de Provinciale Staten verzamelden het AD, de regionale titels, Nieuwscheckers en Pointer (KRO-NRCV) de gegevens van alle zittende statenleden die weergegeven staan op de sites van alle provincies, waaronder nevenfuncties. Die deelden we handmatig op in sectoren. Ook zochten we uit welke zittende statenleden opnieuw verkiesbaar zijn, uitgesplitst per partij en provincie.