In Nederland slikken miljoenen mensen psychofarmaca als antidepressiva, antipsychotica en slaap-en kalmeringsmiddelen. Als ze die medicatie willen afbouwen blijkt dat een zware klus. Niet iedere behandelaar weet hoe dat moet. Psychiater Remke van Staveren schreef het boek ‘Minder slikken’. Daarin legt ze uit hoe je dat het beste kan aanpakken.
U bent al jarenlang werkzaam als psychiater. Wat komt u in uw praktijk tegen als het gaat om het gebruiken van psychofarmaca?
Ik zie dat mensen door het gebruik van psychofarmaca zichzelf niet meer zijn en te afhankelijk van de middelen zijn geworden. Zo ken ik een man die sinds zijn burnout dagelijks 4 milligram benzodiazepines slikt, een kalmerend middel dat behoorlijk wat bijwerkingen heeft. Die man vroeg zich af of hij dement was, omdat hij van alles vergat. Hij was ook in de badkamer gevallen. Het heeft ons een jaar gekost om het af te bouwen en toen kwam er een hele andere man tevoorschijn.
Wat was voor u de aanleiding om dit boek over het afbouwen van psychofarmaca te schrijven?
Ik zie dat de gezondheid van mijn cliënten wordt aangetast door te lang, te veel en te veel verschillende soorten medicatie te slikken. Er wordt veel te weinig afgebouwd in de GGZ en dat is heel erg kwalijk. Psychofarmaca als antidepressiva, kalmeringsmiddelen, antipsychotica hebben behoorlijk wat bijwerkingen. Het is soms moeilijk om ervan af te komen. En er is veel te weinig kennis over hoe je het moet afbouwen.
Wat gebeurt er precies als je psychofarmaca slikt?
Wat voor veel psychofarmaca geldt is dat veel van die medicijnen dempen. Ze dempen je negatieve gedachten, maar ook je zintuigen. Dat heb je vaak zelf niet altijd door, omdat je onder invloed van de medicatie bent. Vaak hebben mensen dat pas door als ze gaan afbouwen. Dan voelen ze zich weer zichzelf.
En er zijn behoorlijk wat bijwerkingen.
Ja, die bijwerkingen zijn niet mals. Van antipsychotica neemt je cholesterol toe, de bloeddruk gaat omhoog, je komt in gewicht aan en je ontwikkelt sneller hart- en vaatziekten. Het gebruik van antipsychotica kan grote risico’s voor je gezondheid hebben. Maar ook antidepressiva kunnen forse bijwerkingen hebben.
Dus eigenlijk moet je er helemaal niet aan beginnen?
Dat is te kort door de bocht. Mensen die in een crisis zitten kunnen baat hebben bij psychofarmaca. Het zijn middelen die echt wat doen. Als je in hoge psychische nood zit kan het goed zijn om tijdelijk medicatie te gebruiken. Maar het zit in dat tijdelijk. Als blijkt dat het onvoldoende helpt en het teveel bijwerkingen geeft, is het goed om af te bouwen.
Meer dan drie miljoen mensen in Nederland gebruiken psychofarmaca, waaronder antidepressiva, antipsychotica en slaap- en kalmeringsmiddelen. Wordt het te snel voorgeschreven?
Ja, absoluut. Mensen gaan veel te snel met een recept de deur uit. Als iemand al milde depressieve klachten heeft bijvoorbeeld. Daarvan is al aangetoond dat je dan niet met een antidepressivum moet beginnen. Dat moet je alleen bij een zware depressie doen. Maar er is een enorm tijdgebrek bij de huisartsen en in de GGZ en daarom wordt sneller medicatie voorgeschreven. We hebben simpelweg minder tijd om mensen intensief te behandelen. En als mensen dan willen afbouwen, wordt dit soms botweg geweigerd.
Maar er zijn ook mensen die zeggen dat ze het echt nodig hebben. Dat ze niet zonder kunnen, omdat ze anders weer terugvallen.
Voor mensen met terugkerende zware depressies kan het verstandig zijn om medicatie te gebruiken. Onder afbouwen bedoelen we minderen. We bedoelen niet persé helemaal stoppen. Het betekent dat je zo min mogelijk gebruikt, maar wel zoveel als nodig is. En mensen kunnen vaak met minder toe. Ze hebben vaak te hoge doseringen of slikken te veel verschillende medicatie. En ze denken soms dat ze hun hele leven moeten slikken, wat niet altijd zo is.
In uw boek is te lezen dat hulpverleners in de GGZ nauwelijks weten hoe ze medicatie uiteindelijk moeten afbouwen.
Geen enkele arts weet hoe je precies moet afbouwen. Huisartsen, psychiaters en verpleegkundig specialisten krijgen dat in hun opleiding niet mee. Er is weinig wetenschappelijke kennis in hoe je moet afbouwen. We hebben dus wel geleerd om medicatie verantwoord op te bouwen, maar niet om af te bouwen.
Er is dus weinig wetenschappelijke kennis. Maar hoe weet u dan als psychiater hoe je moet afbouwen?
Ik heb eigenlijk veel uit de praktijk geleerd, ook van het werk van hoogleraar Jim van Os en afbouwexpert Peter de Groot. Daarbij is er online een schat aan ervaringskennis. Er zijn ook afbouwschema’s. Die werken niet altijd, omdat iedereen weer anders reageert. Het is dus de patiënt die het tempo bepaalt. En aan het einde van het traject krijgen mensen veel meer ontwenningsverschijnselen dan in het begin. Daar moet het dus langzamer gaan en in kleine stapjes. En zo heb ik een set van ’gouden regels’ voor het afbouwen samengesteld, die ik aan mijn patiënten kan uitleggen.
Dus met die gouden regels kunnen ze gelijk aan de slag?
Je moet ze als behandelaar wel in de gaten houden, want de ontwenningsverschijnselen kunnen ook fors zijn. Mensen kunnen een terugval krijgen. Je moet dus heel laagdrempelig bereikbaar zijn. Ze hebben mijn telefoonnummer en kunnen appen als het opeens slecht met ze gaat.
Er komt volgende maand wel tijdelijk een afbouwpoli, waar mensen bij GGZ Noord-Holland-Noord terechtkunnen. Maar eigenlijk is dat een zwaktebod. Uiteindelijk moeten álle voorschrijvers van psychofarmaca weten hoe ze verantwoord kunnen afbouwen met hun cliënten. Maar zover zijn we helaas nog niet.
Bekijk hier onze uitzending: Wie helpt ons van de pillen af?
Zeven gouden regels om af te bouwen
- Streef naar zo min mogelijk en zo kort mogelijk gebruik, maar wel zo lang als nodig is
- Gebruik liever geen standaard afbouwschema
- Onderschat ontwenningsverschijnselen niet
- Vraag de patiënt om zijn klachten bij te houden en te monitoren
- Bouw maar één medicijn tegelijk af
- Bouw in steeds kleinere stapjes af naarmate de dosis lager wordt
- Overweeg bij ontwenningsverschijnselen een tijdelijke verhoging