De bouw van nieuwe huizen voor senioren gaat niet goed. Dit jaar komt er maar 1,4 procent van de beloofde seniorenwoningen van de grond, terwijl juist veel meer seniorenhuizen nodig zijn in strijd tegen de woningnood.
Het zijn gloednieuwe woningen waar senioren veel baat bij hebben. Geen drempels of trappen. Brede deuren, een lift. Soms gebouwd als een soort hofje, met een gezamenlijke ruimte waar mensen naar elkaar kunnen omzien. En zo ingedeeld dat zorgverleners makkelijk in het huis kunnen helpen. Ideaal vanwege de vergrijzing.
Maar ze komen er amper.
Terwijl het kabinet zegt dat er 290.000 van dit soort levensloopbestendige huizen erbij moeten komen in 2030, blijkt dat bouwers er dit jaar maar 1,4 procent van neerzetten. Ook op langere termijn gaan er maar mondjesmaat van dit soort huizen komen. De bouw van seniorenwoningen, gaat daarmee nog slechter dan de normale woningbouw.
Minder dan 1 procent gebouwd
Dit blijkt uit een onderzoek van Cobouw. Het vakblad bevroeg onder meer bouwbedrijven en architecten in het land naar hun bouwplannen.
Het vorige en huidige kabinet maakt - op papier - van seniorenhuizen een speerpunt. Ongeveer een derde van alle huizen die er moeten komen, moet passend zijn voor ouderen. Dat is nodig voor de vergrijzing en heeft ook een tweede voordeel: juist ouderen wonen in grote huizen, dus als zij de nieuwe seniorenwoningen intrekken, komen er ruime huizen beschikbaar voor woningzoekenden.
Maar het loopt mis bij bijvoorbeeld traploze zelfstandige seniorenwoningen. Dit zijn huizen waarbij je in ieder geval de woonkamer, badkamer en minstens één slaapkamer in kan zonder een trede op of af te hoeven. Het kabinet wil 170.000 van dit soort huizen erbij. Maar afhankelijk van de definitie blijft de teller dit jaar steken op 1030 stuks. Dat is minder dan één procent van de opgave, terwijl ze er over pakweg 5 jaar allemaal moeten staan.
Tegelijk wil het kabinet meer seniorenhuizen met gezamenlijke centrale ruimtes, zoals een keuken of een biljartruimte. ‘Geclusterde woningen’ heet het. Ook moeten er tienduizenden zorghuizen komen, waarin je bijvoorbeeld makkelijk kan bewegen met een rolstoel. Maar deze woningen komen er komende jaren ook amper bij.
Te duur
Een reden dat de bouw niet opschiet, is de prijs. Seniorenhuizen kosten meer om te bouwen dan normale woningen, en dus zal een bouwer met een lap grond sneller geneigd zijn toch een eengezinswoning te plaatsen.
Terwijl je met seniorenwoningen juist zorgkosten kan besparen. Bijvoorbeeld dankzij die eerder genoemde ‘geclusterde’ woningen, waar ouderen elkaar helpen. Er is alleen geen zorgbudget beschikbaar om die huizen te bouwen, en dus loopt het mis.
De huizen die er wél komen, passen vervolgens niet altijd bij de wens van ouderen. Zo zouden senioren graag in kleinere blokken wonen. Maar projectontwikkelaars zetten grote complexen neer, met dure koopwoningen en huurwoningen door elkaar. Dat drukt de kosten, maar zo krijg je niet dat gezellige hofje.
En het zijn vaak huurhuizen die worden gebouwd, terwijl ouderen juist liever koophuizen willen. Bijna 60 procent van de 65-plusparen wil een huis kopen, aldus het WoonOnderzoek uit 2021. Soms proberen particulieren daarom maar zelf koophuizen te bouwen, maar ook dat loopt stroef. “Ze lopen geregeld vast op bijvoorbeeld het vinden van een goede locatie, of de samenwerking met de gemeente," verklaart Susan van Klaveren van kennisnetwerk Platform31 in Cobouw.
Koffie halen voor elkaar
Toch lukt het soms wel. Zoals Living-Inn in Nijmegen, een complex van 12 verdiepingen hoog. Het bevat 370 appartementen, het merendeel bedoeld voor ouderen. Zo zijn er 80 specifieke zorgwoningen, er is een zwembad, een bibliotheek, een restaurant, een kapsalon en een kinderdagverblijf. Het is een plek voor ouderen én voor jongeren. Met huren tussen de 950 en 1910 euro per maand.
Wie er als jongere wil wonen, moet een pitch houden om te laten zien dat je wil bijdragen aan het samen leven. Zoals een boodschap doen voor een buurman, samen koffiedrinken of samen naar een voetbalwedstrijd.
Directeur Hendrik Roozen van de betrokken ontwikkelaar zegt enkele van de problemen te herkennen waar meer bouwers tegenop lopen. Maar het lukte alsnog het plan uit te voeren. “We proberen dit dorpse leven na te bouwen in ons concept”, zegt hij tegenover het vakblad. Het doel is om juist het sociale aspect te stimuleren. “Waar ik vandaan kom in Brabant was dat heel normaal.”