Jacob de Boer, hoogleraar milieuchemie en toxicologie, doet al jarenlang onderzoek naar PFAS. Hij maakt zich ernstige zorgen. “PFAS is nog veel giftiger is dan we tot nu toe dachten.” Voor ons onderzoek naar Giftige Grond zoeken we hem op in het lab van de Vrije Universiteit van Amsterdam.
Er is veel te doen rondom PFAS. Waarom is dat zo?
“Het probleem met PFAS (een familie van ruim zesduizend chemische stoffen, red.) is dat het eeuwig blijvende stoffen zijn. Dus als je zo'n stof maakt en ze worden bijvoorbeeld gebruikt in teflon-pannen, dan lukt het je eigenlijk bijna niet meer om die stoffen af te breken. Ze blijven dan maar rondcirkelen in het milieu en uiteindelijk komen ze dus ook in ons terecht. Daarom zijn we erg bezorgd over die PFAS-stoffen.”
Het komt in ons terecht zegt u. Hoe dan?
“Nou, je hebt verschillende mogelijkheden die tot besmetting kunnen leiden. Bijvoorbeeld door de bodem. Ik ken gevallen van arbeiders die grondwerk doen en het via huidcontact opnemen. Het zit ook in grondwater, dus als er een drinkwaterwinning in de buurt is dan heb je daar ook een probleem. Maar je kunt het ook via voeding binnenkrijgen. Het zit bijvoorbeeld in vis, al hangt dat er vanaf waar die gevangen is. Het kan in groenten zitten, al hangt dat er dan weer vanaf waar die geteeld zijn. Maar we kunnen het ook via ander voedsel binnenkrijgen. Verder zit het ook in verpakkingsmiddelen, dus het kan bijvoorbeeld vanuit de pizzadoos in de pizza gaan zitten. En zo zijn er nog wel wat voorbeelden.”
Maar hoe schadelijk is dat dan? PFAS in je lijf?
“Het lastige bij dit soort stoffen is dat ze verschillende effecten kunnen hebben. Ze kunnen verschillende soorten kanker veroorzaken: nierkanker, teelbalkanker. En ook verhoogd cholesterol, problemen met de lever. Maar het meest serieuze probleem waarop de huidige norm nu is bijgesteld is de zogenaamde immunotoxiciteit. Dat wil zeggen dat ons immuunsysteem, het verdedigingssysteem van ons lichaam tegen allerlei ziektes en ontstekingen, door deze stoffen wordt aangetast als de gehaltes (PFAS in ons lichaam, red.) te hoog worden. En dat betekent dat wij bevattelijk kunnen worden voor meerdere ziektes. Het betekent zelfs dat vaccinaties bij kinderen dan iets minder effectief worden.”
Jeetje, dat is nogal een waslijst aan mogelijke gevolgen.
“Ja, en dat is ook het lastige van deze stoffen. Als je aan asbest bent blootgesteld, dan krijg je één soort kanker en dan kun je meteen zeggen: dat komt door asbest. Als je verhoogd cholesterol hebt, dan kan het ook door iets anders komen. Maar het wordt ook veroorzaakt door PFAS. ”
Maar is dit niet alleen schadelijk bij enorme hoeveelheden?
“Helaas niet. De European Food Safety Authority (EFSA, de Europese voedsel- en warenautoriteit) heeft kortgeleden een nieuw advies voor de maximale opname van PFAS afgegeven. Dat is nu 4.4 nanogram (een nanogram is een miljardste gram!) per kilogram lichaamsgewicht per week. Dat is heel weinig. Het komt erop neer dat je maar 6.9 microgram per liter aan PFAS in je bloed mag hebben. Daarboven kunnen al gezondheidseffecten ontstaan. Dat was tot voor kort nog 89 microgram per liter, alleen al voor een van de ruim zesduizend soorten PFAS. De nieuwe norm is nu in feite circa 50 maal strenger geworden. Dat laat zien dat PFAS nog veel giftiger is dan we tot nu toe dachten. Heel veel mensen in Europa zitten al boven die norm.”
Wacht even. Dus de nieuwe norm voor de ‘toegestane’ hoeveelheid PFAS in ons lichaam is lager dan wat sommige mensen nu al in hun bloed hebben?
“Ja, dat klopt. Niet iedereen, maar wel heel veel mensen al.”
Wat een eng idee.
“Ja, dat is een eng idee ja. Vaak wordt een norm gesteld vanuit veiligheid, en dan blijf je daaronder. Maar in dit geval is dat niet het geval.”
Wat moet er volgens u gebeuren om te voorkomen dat dit een nog groter probleem wordt?
“Ten eerste, overheden en politiek, ga alsjeblieft wat doen met die stoffen. Zorg dat ze veel minder en het liefst helemaal niet meer gemaakt worden. Ten tweede, pak het internationaal aan. Als het hier niet meer gemaakt wordt, maar het wordt wel in China gemaakt, dan verplaatsen die stoffen zich alsnog. Wij noemen dat het sprinkhaaneffect. Die stoffen hoppen als het ware de hele wereld over. Die verdampen en regenen dan weer uit. En dan verdampen ze weer en sneeuwen ze ergens weer uit, dat gaat maar zo door. Dus het probleem is echt wereldomvattend. Het is ook heel belangrijk dat de hele groep van PFAS-stoffen wordt verboden en niet alleen enkele daarvan. Anders maakt de industrie binnen de kortste keren weer een nieuwe variant.”