19 min 34 s
Na het afschaffen van de slavernij op 1 juli 1863 kregen plantage-eigenaren compensatiegeld: 300 gulden per slaafgemaakte in Suriname en 200 gulden per slaafgemaakte op de Antillen. Dat kostte de Nederlandse overheid zo'n 12 miljoen gulden en besloeg tien procent van de totale overheidsuitgaven. Pointer kijkt naar de besluitvorming rondom die beslissing. Wie waren bepalend in het debat en welke belangen speelden er? Waarom keerde de overheid zulke grote bedragen uit aan de plantage-eigenaren en kregen de tot slaafgemaakten niks? En kunnen we achterhalen wat er met dat geld is gebeurd?