Van de ruim 7.000 Joodse panden die door de bezetter in de Tweede Wereldoorlog in beslag zijn genomen en verkocht, staan er 54 in Den Helder. De Nederlandse stad die het meest werd gebombardeerd, waar de oorlog het langst duurde en die vrijwel haar complete Joodse gemeenschap verloor. Eén van die panden was de slagerij van de familie Van Gelder.
"Dit is een verhaal. Het is een geschiedenis. Maar het is er een van miljoenen", zegt Frederik van Gelder (75) als we hem spreken over wat zijn familie tijdens de bezetting is overkomen. Toen Den Helder aan het eind van de Tweede Wereldoorlog in puin lag, de inwoners grotendeels verdwenen waren en van de haven vrijwel niets meer over was, werd hij er geboren. In een dokterswoning, de plek waar zijn ouders ondergedoken zaten, aan de Westgracht. Erover praten valt hem zwaar. "Ik heb een beetje tijd nodig om op deze dingen in te gaan. Maar het lijkt me nodig om het hierover te hebben."
Als we hem de handgeschreven regel in de Verkaufsbücher, de vastgoedboeken van de Duitse bezetter, laten zien waarin zijn ouderlijk huis aan de Binnenhaven in Den Helder wordt genoemd, pakt hij er een koffer vol fotoboeken bij. Vol herinneringen, maar ook vol van verdriet en vragen. Pagina’s met foto's komen voorbij. Kiekjes van opa en oma op een zomerse dag in 1939, van z'n ouders glimlachend tijdens een zeiltochtje, de familie samen in de achtertuin.
Maar dan verschijnt ook een document van het Rode Kruis, waarin zwart-op-wit staat getypt dat zijn grootmoeder — Frederika van Gelder — in 1943 is vergast in vernietigingskamp Sobibor. "Ik heb koffers vol met die dingen. Maar dit, dit is iets anders. Dit is veel meer aangrijpend", zegt hij wijzend naar het document.
Het is alsof hij wil zeggen: ik draag dit leed al m'n hele leven mee, mij laat je niet meer schrikken. En tegelijkertijd: wat maakt mij dat huis uit, ik ben m'n familie verloren.
Verhalen
Van Gelder heeft gelijk. Achter ieder adres dat wordt genoemd in de Verkaufsbücher, de administratie die de Duitsers bijhielden van geroofd Joods vastgoed, schuilt een tragisch verhaal.
Zoals dat van Sally Manheim aan de Koningsstraat 37. Hij was een begrip in Den Helder. Een beroemde winkelier in de binnenstad, die samen met zijn zoon in de metaalhandel zat. Zijn zoon is later door zwakte gestorven op een onderduikadres. Sally en de rest van het gezin stierven in Auschwitz.
Of Jaap Godschalk op Singel 118. Een groot voetbaltalent die in 1941 nog voor de Velseroorder Sport Vereniging scoorde tegen Be Quick. Het werd z'n laatste wedstrijd. Een jaar later moest hij onderduiken in Ommen, z'n geboorteplaats. Toen er een vliegtuig neerstortte vlakbij zijn onderduikadres, werd hij door toeval ontdekt. Jaap werd naar Auschwitz gedeporteerd en daar om het leven gebracht.
Of het verhaal van de zussen Vrieslander, die samen een speelgoedwinkel hadden op Zuidstraat 92. Eva en Flora, vrouwen van aanzien. Beide zijn eveneens omgekomen in Auschwitz.
Je zou over ieder huis een boek kunnen schrijven. Maar van al die andere verhalen zijn nagenoeg geen getuigen meer over.
Vergeten gemeenschap
Hoeveel Joden er in Den Helder woonden toen de oorlog begon is niet helemaal duidelijk. "Maar we denken ongeveer driehonderd", zegt Jan Kikkert van de Stichting Herdenkingsstenen Den Helder. "We vermoeden dat er een stuk of drie zijn teruggekomen na de oorlog en daarvan leeft er nog één in de stad", vertelt hij.
Kikkert speurt al jaren naar de geschiedenis van de marinestad. De gemeente was het verleden van haar Joodse gemeenschap bijna vergeten. Maar dankzij nauwgezet graafwerk van een groep hobbyhistorici is het leven van de Joodse stadsgenoten weer deels in kaart gebracht. Op verschillende locaties zijn inmiddels herdenkingsstenen gelegd, en binnenkort wordt een gedenkplaats aan het Koningsplein onthuld.
"Den Helder was een bijzondere locatie tijdens de Tweede Wereldoorlog", vertelt Kikkert. "Strategisch was het een heel interessante locatie. Vanwege de ligging bij de Noordzee, maar ook vanwege de marinewerf en het militair vliegveld. Daar komt nog bij dat Napoleon ooit heeft bedacht dat Den Helder het Gibraltar van het noorden moest worden, dus die heeft er een hele vesting laten bouwen. Stelling Den Helder, de oudste nog aanwezige militaire verdedigingslinie in Nederland."
En juist omdat het zo'n "interessante locatie" is, heeft de stad veel te verduren gehad tijdens de oorlog. Enkele uren nadat Nederland capituleert op 14 mei 1940, wordt de stad voor het eerst geraakt. Duitse vliegtuigen bombarderen de haven. Een vergissing, volgens de Duitsers. De bommenwerpers hadden niet doorgekregen dat Nederland zich al had overgegeven.
Een dag later trekken Duitse troepen de stad al in. En niet lang daarna beginnen Engelse bommenwerpers Den Helder aan te vallen. "Meteen vanaf begin mei is Den Helder gebombardeerd en dat is doorgegaan tot april 1945. We zijn de stad die het meest gebombardeerd is, we denken tussen de 175 tot 200 keer", zegt Kikkert.
Den Helder wordt al snel Sperrgebiet, verboden gebied, verklaard. Wie er niks te zoeken heeft, niet werkzaam is op de werf, moet de stad verlaten. De Duiters trekken de kazernes in, bezetten het vliegveld en nemen de artillerie aan de kust in. "Er kwamen ook hele antenneparken in de duinen. Op den duur wisten de Duitsers precies wanneer de Engelsen opstegen met hun vliegtuigen. Daar kwam nog bij dat de bezetters een heel deel van de stad gingen afbreken in verband met de Atlantikwall (de verdedigingslinie die werd gebouwd van Noorwegen naar Spanje, om een geallieerde invasie tegen te houden, red.). Hele wijken langs de kust zijn met de grond gelijk gemaakt. Daar woonden duizenden mensen en die moesten allemaal vluchten", vertelt Kikkert.
'Neem niet mijn zoon, neem mij'
De familie van Van Gelder werd ook gedwongen de havenstad te verlaten. Grootouders Abraham en Frederika hadden een slagerij aan Binnenhaven 35. Daar werkte ook Frederik van Gelder’s vader, Izaäk. "Een van de eerste wetten die door de Duitsers was uitgevaardigd was een verbod op Joodse slagerijen. Dat was in 1941 ongeveer. Kort daarna zijn alle Joodse inwoners van Den Helder naar Amsterdam gedeporteerd."
Het gezin werd gedwongen ondergebracht in het getto in Amsterdam, vlakbij het Rembrandthuis. Daar leerde Izaäk Helena Boutelje kennen, waar hij in maart 1942 mee trouwde. Als later tijdens een razzia de Duitsers Izaäk willen meenemen, springt zijn vader — Abraham — ertussen. "Neem niet mijn zoon, neem mij", roept hij. Waarna Abraham wordt afgevoerd naar Polen.
Later dat jaar gaan Izaäk en zijn vrouw op zoek naar werk. Ze vertrekken naar Apeldoorn en gaan aan de slag in Apeldoornsche Bosch, een Joods psychiatrische inrichting. "Mijn moeder als verpleegster en mijn vader in de keuken. Daar heb ik nog een heleboel foto’s van. Dat gaat goed tot begin 1943." De nazi’s vallen tijdens een klopjacht de instelling binnen en deporteren alle 1250 patiënten en personeelsleden. De ouders van Van Gelder weten samen met een paar andere personeelsleden te ontkomen, gealarmeerd door de Ordedienst die een dag te vroeg aanklopt. "Een deel van het personeel is gevlucht en een deel van het personeel is gebleven bij de patiënten. Mijn ouders hebben dat overleefd", vertelt Frederik van Gelder.
Izaäk en Helena rennen net op tijd de bossen in. "Wat mijn moeder zwaar heeft getraumatiseerd waren die taferelen, tijdens die winterse nacht van de ontruiming. Daar heeft ze haar hele leven last van gehad", vertelt Van Gelder.
'Wat een geluk'
Na de razzia in het Apeldoornsche Bosch lopen Izaäk en Helena helemaal naar Den Helder. Het stel heeft contact met de kruideniersfamilie Rieselman aan de Zuidstraat — op steenworp afstand van het ouderlijk huis — en mag daar onderduiken.
"Eigenaar Frans Rieselman, waar ik later naar ben vernoemd, was zelf niet in het dorp omdat heel Den Helder verboden gebied was. Hij zat in een dorp dichtbij, maar mocht een keer per week naar zijn winkel komen kijken omdat het zijn eigendom was. Mijn ouders zaten dus in de kelder en een keer per week kregen ze voedsel van Rieselman", zegt Van Gelder. Het stel schuilt er anderhalf jaar lang.
De Zuidstraat en Binnenhaven liggen tegenover de marinebasis. Van Gelder laat twee luchtfoto's zien, gemaakt door de Britse Royal Air Force (RAF). De eerste laat de haven van Den Helder van boven zien. De tweede toont dezelfde locatie enkele seconden later, maar dan met grote rookpluimen boven de stad. "Je ziet de bommen vallen, en die ontploffingen links en rechts. Daartussenin zaten mijn ouders en staat het ouderlijk huis. Het is een van die momenten waarop je denkt: Wat een geluk, het had heel anders kunnen aflopen en dan was ik er niet geweest."
'Ik ga naar Bram'
In de loop van 1943 ontvangt de familie Rieselman een kaartje van Frederika van Gelder. "Ik ga naar Bram, vertel het de kinderen", stond erop geschreven. Het kaartje was door Frederika in de trein geschreven en na vertrek uit Westerbork uit de trein gegooid. "Het zijn de enige woorden die ik ooit van haar heb vernomen. Mijn opa, Abraham, was al in Polen. Toen dacht men nog dat ze naar werkkampen gingen. Mijn oma wilde haar man niet alleen laten. Toen mijn vader dat kaartje zag, brak hij", vertelt Van Gelder.
Ondanks alle verdriet en spanning raakt Helena zwanger. De bevrijding leek nabij en Helena en Izaäk willen een gezin stichten. In de kolenkelder van Rieselman is het niet veilig om te bevallen en dus wordt contact gezocht met bevriende huisarts en hoofd van het verzet in Den Helder, Egbert Loesberg. Hij is bereid de twee onderdak te bieden in zijn woning aan de Westgracht. En daar, op 10 april 1945, als Den Helder in puin ligt, wordt Frederik geboren. "Als ik erop terugkijk", zegt Van Gelder, "snap ik het niet. Er zijn allemaal van die existentiële vragen. Als Loesberg nee had gezegd, was ik er niet geweest. Ik snap niet hoe mensen zekere dingen hebben gedaan. Ik ben wel blij dat ik zelf niet in een dergelijke situatie heb gezeten, waarbij ik zelf zulke keuzes heb hoeven maken."
Sindorff
Het ouderlijk huis was op dat moment al gestolen door de Duitsers en in 1944 doorverkocht voor 1150 Gulden aan de Amsterdamse makelaar Karel Hendrik Raimond Sindorff, zo staat in de vastgoedboeken. Sindorff kocht een groot deel van de geroofde woningen in Den Helder op. De foute makelaar kocht de Joodse huizen voor een prikkie van de Duitsers en verkocht ze vervolgens voor veel winst door. Hij kocht vijftien panden in de marinestad, voor in totaal 8390 Gulden (voor het goedkoopste perceel betaalde hij zelfs maar 10 Gulden).
In hetzelfde jaar dat hij het ouderlijk huis van de familie Van Gelder van de hand deed, kreeg de makelaar een beroepsverbod opgelegd omdat hij huizen tegen te hoge prijzen verkocht. Zijn kantoor werd voor vijf jaar gesloten.
Na onze tv-uitzending over Joods vastgoed in Den Helder, heeft de gemeente Den Helder opdracht gegeven tot een onderzoek naar onteigening en rechtsherstel. Daarin concluderen de onderzoekers in november 2022 over Sindorff: “Van de 29 adressen waar de Amsterdamse makelaar Sindorff in Den Helder als koper bij vermeld staat, is slechts 1 pand ook daadwerkelijk gekocht.” En over het beroepsverbod en de boete die hij in 1944 kreeg, schrijven de onderzoekers: “Het ging hier overigens niet speciaal om Joods onroerend goed, maar om zijn beroepsuitoefening in het algemeen.”
Frederik van Gelder wil zich er niet mee bezig houden. "Het is ver weg van waar ik mee bezig ben. Het is een raar gevoel, maar als je een Joodse geschiedenis hebt zit dat al in je lijf sinds je geboorte. Het gevoel dat de wereld helemaal niet klopt. Dat is een diep gevoel en ik heb dat absoluut nog steeds. Er zijn dingen gebeurd waar je met je hoofd niet bij kan en je moet ergens tussen hopeloosheid en verstand een weg vinden om door te gaan. Ik wind me daarom niet zo op, over deze ene meneer."
Wat gebeurde er dan na de bevrijding met het ouderlijk huis? "Mijn vader gaat terug naar de slagerij en ontdekt dat er andere mensen in zitten, NSB’ers. Ik weet er zelf helemaal niks meer van, maar weet dat het hem moeite heeft gekost om de woning terug te krijgen. Hij is met een vrachtauto vol Canadese militairen rondgereden om de spullen van zijn slagerij weer terug te halen. Hij moest zijn leven weer opbouwen."
'Om te laten zien wat er is gebeurd'
Van Den Helder was weinig meer over na de oorlog. "Er is heel weinig bestaande geschiedenis", zegt Jan Kikkert. "Enorm veel oude panden zijn verwoest. Dat wat is blijven staan, hebben we in feite te danken aan de Duitsers, omdat die dat toevallig nodig hadden tijdens de oorlog."
De Joodse gemeenschap was weggevaagd. De synagoge en Joodse school zijn tijdens de oorlog door de bezetter gesloopt, en na de bevrijding niet meer teruggekomen.
De stad zelf was daarna alleen nog met de opbouw bezig. "Iedereen wordt herdacht, maar aan de Joodse geschiedenis is heel weinig gedaan. Daarom hebben we het initiatief van de herdenkingsstenen genomen, om de mensen weer een gezicht te geven. En om te laten zien wat er met de bevolking is gebeurd die is omgekomen."
'De oorlog was een taboe'
Het gezin Van Gelder — Helena, Izaäk en Frederik — woonde nog vijf jaar in Den Helder. Daarna emigreerden ze naar Zuid-Afrika. Izaäk wilde niets meer weten van de oorlog, van Nederland en zelfs niet meer van zijn geloof.
"Er werd door mijn ouders helemaal niet over de oorlog gesproken, het was een volledig taboe. Je had twee typische reacties van de Joodse overlevenden. Je hebt mensen die niet op kunnen houden te praten over verschrikkelijke dingen. Maar je hebt ook de reactie zoals die van mijn ouders, die er nooit iets over hebben gezegd uit schok of schaamte. Er zijn dingen gebeurd waar geen woorden voor waren. We weten nu ongeveer wat er in de concentratiekampen gebeurde, wat een vernietigingskamp betekende. Er zijn documentaires over gemaakt. Nu is het allemaal bekend. Maar na de oorlog was er een stilte, een schok."
Terwijl zijn vader zweeg over wat er was gebeurd en zijn familiegeschiedenis probeerde te ontvluchten, wilde Frederik juist steeds meer over zijn verleden weten. Hij gaf zijn studie als tandarts op, verhuisde naar Duitsland om er filosofie te studeren en dook steeds dieper in zijn historie. Uiteindelijk streek hij in Amsterdam neer, niet ver van waar de Joodse gemeenschap in de oorlog gedwongen werd samengebracht, en vond daar het geloof terug dat zijn ouders achter zich hadden gelaten. "Het is mijn levenswerk geworden. Ik schrijf er als wetenschapper eindeloos veel over. Ik wil een antwoord vinden op alle vragen: Waarom is dit gebeurd? Waarom hebben mensen bepaalde dingen gedaan en anderen niet? Verwerken is een lang therapeutisch proces."
Zijn eigen verhaal vindt hij niet eens zo verschrikkelijk belangrijk, zegt Van Gelder. "Ik vind wel belangrijk dat er aandacht komt voor de grote vragen over recht en onrecht. Dat is ook hoe mijn leven is verworden", zegt hij terwijl hij de fotoboeken weer sluit. "Wat ik belangrijk vind zijn de grote verhalen. Waarom is dit gebeurd? Dat is waar ik mee bezig ben en weer naar terug ga. Dit gaat allemaal de koffer in en verdwijnt weer."
- In samenwerking met het Nationaal Archief, met dank aan het Kadaster