Hoe zichtbaar is ons slavernijverleden in het Nederlandse straatbeeld? Meer dan je zou denken, volgens Jennifer Tosch. De Surinaams-Amerikaanse geeft sinds 2013 speciale Black Heritage Tours waarin ze vertelt welke sporen van de slavernij je kunt vinden op de gevels en grachtenpanden in Amsterdam. Tosch: “Ik was zelf verbaasd hoeveel er te zien is.”
Historica Jennifer Tosch geeft haar deelnemers meestal een waarschuwing voordat ze beginnen met lopen: “Ik zeg altijd tegen de mensen van de tour dat ze een oefening voor hun nek krijgen, want we gaan veel omhoogkijken.” De symbolen die verwijzen naar ons koloniale verleden zitten niet op ooghoogte, maar zijn meestal te zien op de gevels van gebouwen.
Toeristen of dagjesmensen die met de trein uitstappen op Amsterdam Centraal, lopen binnen 10 minuten al tegen een eerste voorbeeld aan: het Paleis op de Dam. Wie naar de achterkant loopt en omhoogkijkt, ziet boven op het gebouw de figuur Atlas met een wereldbol staan. Onder Atlas is een groep mensen afgebeeld. “Deze mensen staan symbool voor de vier bekende continenten op dat moment: Afrika, Azie, Europa en de Amerikas”, zegt Tosch. Of denk aan de zwarte man met de gouden pijl en boog op de gevel van het grachtenpand Rokin 67, 300 meter verderop. Dit was vroeger de woning van zakenman Bartelomeus de Moor, die in dienst was van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
Tosch noemt ook het voorbeeld van de Oudezijds Voorburgwal 187 in Amsterdam, nog geen 5 minuten bij het Paleis vandaan. Aan de zijkant van de gevel zie je twee personen in het wit met ieder een blad in de hand. Zij staan voor twee Afrikaanse mensen die een tabaksblad vasthouden: ze verwijzen naar de tabaksproductie in de koloniale wereld.
Verborgen symbolen
Jennifer Tosch merkt op dat gebouwen in Nederland zo goed onderhouden zijn en volgens haar helpt dit mensen om de geschiedenis beter te begrijpen. “Je vertelt niet alleen een verhaal, maar je kan echt iets aanwijzen op een gevel.” Veel mensen die deelnemen aan haar Black Heritage Tours zien hierdoor symbolen of versieringen die ze niet eerder hadden opgemerkt. Tosch: “Ik noem het daarom ook verborgen symbolen in het volle zicht.”
Voor ons onderzoek ‘Koloniaal verleden’ maakten wij eerder een digitale plantagekaart waarin je familienamen kan opzoeken. Tosch’ voorouders kwamen van de plantages Leliëndaal en Mariënburg beide aan de Commewijne rivier in Suriname.
Herkenning en status
De versieringen aan de buitenkant van huizen waren niet alleen bedoeld ter decoratie, maar hadden vroeger ook een functie. “De straatnamen hadden toen geen huisnummers. Die zijn pas door Napoleon ingevoerd. De huizen werden onderling onderscheiden door hun eventuele naam, gevelsteen, uitgangbord, wapen of ander kenmerk”, vertelt heraldicus (kenner van wapens) Guus van Breugel van het Centrum voor familiegeschiedenis CBG. Zo kwamen bijvoorbeeld morenhoofden vaak terug in familiewapens in de zeventiende en achttiende eeuw. “Het zo afbeelden van morenhoofden wordt nu gezien als iets racistisch, maar toen was dat een manier om aan te geven dat jouw familie mensen van de wereld waren: je kwam buiten de landsgrenzen”, vertelt Van Breugel. Het gold als een statussymbool. “Maar het werd ook gebruikt door families die het woord ‘zwart’ of ‘Maurits’ (dat afstamt van het woord Moor, red.) in de naam hadden.”
Niet iedere versiering op elk gebouw verwijst dus naar het slavernijverleden, maar hoe weet je nu wanneer dat wel zo is? Volgens Tosch is het belangrijk dat iemand open staat om de betekenis achter de symbolen te begrijpen. “Sta ergens even voor stil en denk er iets langer over na. Of zoek het op het internet op, want tegenwoordig is er online zoveel te vinden.”