Het is een vraag die slachtoffers, justitie en onderzoekers blijft achtervolgen: hoe komt het dat jongeren afglijden richting de criminaliteit? Forensisch therapeut Thimo van der Pol probeert die vraag voor ons te beantwoorden.
Jeugdcriminaliteit neemt al jaren structureel af, maar twee zaken vallen op: jeugdcriminaliteit verjongt en verhardt. Eind vorig jaar stond er nog een minderjarige verdachte voor de rechter voor een huurmoord. Jongeren dragen daarnaast steeds vaker een steekwapen, vaak uit zelfbescherming, maar de kans om het wapen daadwerkelijk te gebruiken neemt daardoor wel toe.
Slachtoffers van vroeger zijn de daders van nu
Thimo van der Pol werkt al 25 jaar als onderzoeker en forensisch therapeut. Hij ziet dagelijks jongeren die ernstige misdrijven hebben gepleegd en hij probeert al jaren de vinger te leggen op het ‘waarom’. “In eerste instantie kom je er vaak nog niet achter. Het duurt echt wel even voordat jongeren die met justitie in aanraking zijn gekomen, gaan praten over hun pijn.”
En die ‘pijn’ is vaak de oorzaak van crimineel gedrag. In veel gevallen zijn de daders van nu, vroeger slachtoffer geweest. “Je ziet echt een stapeling van oorzaken”, legt Van der Pol uit, “Bij de jongeren die ik spreek is er veel stress in het gezin, speelt armoede en verslaving een rol. Of het gaat niet goed op school.”
Veel mensen zullen nu denken aan tegenslagen die ze zelf meemaken in het leven, terwijl ze desondanks wél op het rechte pad blijven. “Wat ook een rol speelt is de kwetsbaarheid van een jongere zelf. Iedereen gaat op een andere manier met trauma om. Slechts een klein percentage besluit te reageren met crimineel gedrag,” ziet Van der Pol.
De hechtingsjaren zijn cruciaal
Onderzoekers ontdekken steeds meer over het belang van de eerste levensjaren, de zogenoemde hechtingsperiode. “Die is absoluut cruciaal”, ziet Van der Pol, “de eerste jaren zijn een ‘window of opportunity’, waarin kinderen empathie leren. We noemen dat de wederkerigheid van emotie.”
Om te benadrukken hoe belangrijk die eerste jaren zijn, wijst Van der Pol op het ‘still-face experiment’. Daarin kijken ouders twee minuten lang neutraal naar hun baby, en het is exemplarisch hoe het kind daar vervolgens op reageert. “Je kan je voorstellen dat als een kind lelijke dingen meemaakt, zoals verwaarlozing, seksueel misbruik en geweld, dat er dan iets kapotgaat.”
Bekijk hier het 'still face experiment'
Bestaat het pure kwaad?
De streamingdiensten staan vol met series over meedogenloze moordenaars en verkrachters. Het True Crime genre blijft mateloos populair. Bestaat er eigenlijk zoiets als het pure kwaad? Van der Pol gelooft van niet. “Ik geloof niet in het pure kwaad, maar wel dat iemand kwaad gemaakt kan worden, door allerlei sociale en persoonlijke omstandigheden. Ik heb het in mijn carrière twee keer meegemaakt dat iemand echt helemaal kapot was. Er was geen wederkerigheid of empathisch vermogen meer over. Dit is het slechtste scenario en komt gelukkig weinig voor. Maar het heeft wel met iemands achtergrond te maken.”
Investeren in talent
Juist voor de achtergrond van daders komt steeds meer interesse. Niet zozeer de ‘Who done it’, maar de ‘Why done it’ krijgt meer aandacht, dankzij series over seriemoordenaars als Dahmer, I am a Killer en Mindhunter, waarbij de nadruk ligt op de opvoeding en omgeving van een dader. Dat is heel belangrijk, vindt Van der Pol. Want door juist die maatschappelijke problemen aan te pakken, houd je jongeren uit de criminaliteit. “We moeten meer luisteren naar gezinnen en zorgen dat de omgeving minder kwetsbaar wordt. Investeer ook in de talenten van een jongere, zodat iemand zich weer trots voelt. Ik zie namelijk dat jongeren de criminaliteit verlaten als ze iets gaan doen wat ze leuk vinden. Bijvoorbeeld een leuke opleiding, een mooie baan, of ze worden verliefd op iemand. Je moet jongeren op een positieve manier verleiden om het goede te doen.”
Slimmer vergelden
Er is al jaren discussie over strenger straffen versus ‘de zachte kant’, zoals jongeren kansen bieden. Dat eerste dient voornamelijk als vergelding voor het leed dat slachtoffers is aangedaan, maar helaas gaan de recidivecijfers juist omhoog bij langere straffen. Thimo van der Pol pleit daarom voor een ‘slimme vergelding’. “Ik vind dat we meer moeten kijken naar alternatieve straffen voor jongeren, bijvoorbeeld dat ze wel naar school kunnen blijven gaan, of hun talenten kunnen blijven ontwikkelen. Je moet jongeren ook een kans geven om er weer uit te komen.”
“Wees ook nieuwsgierig naar het verhaal achter het delict. Sommige jongeren hebben soms wel vijf, of zes kansen nodig. Maar blijf dan wel achter iemand staan. Veel jongeren hadden eigenlijk maar één ding nodig, en dat is liefde. Iedere samenleving krijgt de criminaliteit die het verdient. Als we alleen investeren in gevangenissen en hoge muren komen we er niet. Wel als we investeren in het talent van jongeren.”