Nederlandse gemeenten lopen achter bij het creëren van genoeg woonwagenstandplaatsen. Sinds 2018 zijn gemeenten verplicht om nieuwe standplaatsen te realiseren, maar daar komt niet veel van terecht. Er zijn sindsdien slechts 26 standplaatsen bijgekomen, terwijl de vraag veel groter is. Gemeenten doen in veel gevallen ook geen onderzoek naar de behoeften voor meer woonwagenplekken.
Gemeenten zijn sinds 2018 verplicht om aan die vraag te voldoen. Leven in een woonwagen is namelijk erkend als mensenrecht door onder meer het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Rijksoverheid, gemeenten en woningcorporaties zijn daarom verplicht om de cultuur van woonwagenbewoners niet alleen te beschermen, maar ook te faciliteren.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft daarop nieuw woonwagenbeleid geschreven waar gemeenten aan moeten voldoen. Een van die opdrachten is het uitvoeren van een onderzoek naar de behoefte aan standplaatsen in de gemeente. Maar volgens onderzoeksbureau Companen, dat in opdracht van het ministerie onderzoek deed, heeft slechts de helft van de gemeenten zo’n behoefteonderzoek uitgevoerd.
In de uitzending zegt onderzoeker Pim Tiggeloven van Companen dat er behoefte is aan ruim 4000 woonwagenstandplaatsen. Luister hier de uitzending:
ReportersNL: woonwagenstandplaatsen in Nederland
Aantal standplaatsen
Ook heeft onderzoeksbureau Companen uitgezocht hoeveel standplaatsen erbij gekomen zijn. Een nulmeting uitgevoerd in 2018 wees uit dat er toen 7.723 standplaatsen in 310 gemeenten waren. Dat beeld is niet volledig omdat niet alle gemeenten hebben gereageerd op de enquête.
In de herhaalmeting van 2021 komt naar voren dat er 8.854 standplaatsen in 355 gemeenten zijn. “Dat lijkt een enorme groei”, zegt Pim Tiggelhoven van Companen, “maar bij veel gemeenten, waar het aantal standplaatsen gewijzigd was, bleek vooral sprake te zijn geweest van administratieve correcties, bijvoorbeeld standplaatsen die in het verleden niet als standplaats werden gezien.”
Als al die administratieve correcties tegen elkaar worden wegstreept is er een netto groei van 26 standplaatsen in de periode 2018-2021.
Een aantal gemeenten heeft aangegeven de komende 2 jaar totaal 141 standplaatsen te realiseren. Als je de uitbreidingsplannen relateert aan de huidige voorraad aan standplaatsen van de gemeenten die hebben gereageerd, komt dat neer op een procentuele stijging van ongeveer 1 procent per jaar.
Nieuw beleid
Uit het onderzoek van Companen blijkt ook dat ruim 70 gemeenten sinds 2018 nieuw beleid voor standplaatsen hebben opgesteld. Veel gemeenten vinden het ontwikkelen van standplaatsenbeleid ingewikkeld. Een standplaats neemt al snel 300 m2 in, een sociale huurwoning 120 m2, en de realisatie van een standplaats met woonwagen is in veel gevallen duurder dan de bouw van een woning in de sociale huur.
Sommige gemeenten melden dat het contact met bewoners stroef verloopt – maar ook de samenwerking met corporaties blijkt niet altijd vanzelf te gaan.
Ondermijning als argument
In het rondetafelgesprek van vaste commissie voor Binnenlandse Zaken op 15 september 2021 waarschuwt de Nationale ombudsman dat ondermijning heel snel van stal wordt gehaald: “Ik denk dat er daarbij ook wel vooroordelen een rol spelen. Dat er vooroordelen zijn over eventuele affiliaties met criminele activiteiten.” Volgens de ombudsman worden ondermijningen gebruikt als verkeerd argument om nieuwe woonwagenstandplaatsen te blokkeren: “Die ondermijning moet je niet met mensenrechten en fundamentele rechten vermengen.”
Een voorbeeld daarvan is de brief die de regio-burgemeesters namens Zeeuwse, Brabantse en Limburgse gemeenten stuurden aan minister Ollongren van Binnenlandse Zaken, waarin ze woonwagenkampen vereenzelvigden met ondermijnende criminaliteit. Ze schrijven in de brief: ‘Deze zorgen hebben, kort samengevat, betrekking op de volkshuisvestelijke insteek van het landelijk kader waarbij onvoldoende rekening wordt gehouden met de dagelijkse (veiligheids-)praktijk. Wij zien namelijk (helaas) een praktijk waarbij (georganiseerde en ondermijnende) criminaliteit de eerbiediging van de culturele identiteit van Sinti, Roma en woonwagenbewoners onder druk zet.’
Geen onderzoek
Naar aanleiding van die brief kondigde minister Ollongren een onderzoek aan naar de relatie tussen woonwagenkampen en criminaliteit. Ze schrijft aan de Tweede Kamer: ‘We denken dat het van belang is om met elkaar te bekijken waar dergelijke risico’s zich concreet voordoen en hoe deze vorm van criminaliteit het best kan worden voorkomen en aangepakt. (...) Uiteindelijk gaat het erom, daar waar dit speelt, een goede balans te vinden tussen het respecteren van de mensenrechten van woonwagenbewoners en een adequate bestrijding van (ondermijnende) criminaliteit.’
Een woordvoerder van BZK laat ons weten dat het specifieke onderzoek naar de relatie tussen woonwagenkampen en ondermijning niet is opgepakt door de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken, ondermijning wordt wel in brede zin onderzocht.
In de ReportersNL- uitzending besteden we aandacht aan de problemen bij het toekennen van woonwagenstandplaatsen. Te gast in de uitzending is Pim Tiggelhoven van Companen en Albert Vermuë, directeur leefomgeving van de Vereniging Nederlandse Gemeenten,