Ze hebben voor westerse ngo’s of lokale partnerorganisaties in Afghanistan gewerkt, bleven achter toen Nederland na de val van Kabul het land in 2021 halsoverkop verliet. Uit onderzoek van Pointer, in samenwerking met Lighthouse Reports en Trouw blijkt nu dat veel medewerkers buiten de boot vielen, omdat ze niet aan de strenge criteria voldeden. Terwijl ze voor de Taliban een doelwit zijn.
Het is 11 uur s’ avonds als er opeens hard op deur van Amir in Kabul wordt gebonsd. Het gezin schrikt op van het indringende geluid. Zijn vrouw Zahra besluit om te kijken wat er aan de hand is. Als ze de deur opendoet ziet ze vier mannen in zwarte kleding met een bedekt gezicht voor zijn deur staan. Ze komen voor haar man Amir.
Amir vraagt wat hij heeft misdaan, maar de mannen zeggen dat hij zijn mond moet houden. Vervolgens wordt hij naar buiten gesleurd en in een geblindeerde auto geduwd. Zahra weet niet wie de mannen precies zijn, maar ze weet zeker dat de Taliban erachter zit.
Luister naar de radio-uitzending van Klaas den Tek:
Vreemdelingen in de isolatiecel
Talibanstrijders
Amir wordt al langer bedreigd. Hij heeft voor een lokale ontwikkelingsorganisatie die actief is op het gebied van vrouwenrechten gewerkt. Familieleden waarschuwen hem dat hij niet naar zijn geboortestreek moet komen, omdat de Talibanstrijders hem zouden doden. Vanwege die dreigementen is het gezin al meerdere malen verhuisd.
Zijn vrouw Zahra en drie dochters blijven ontredderd achter. Niet wetende wat er met Amir gaat gebeuren. De volgende dag gaat de telefoon. Het is iemand van het ziekenhuis. Zahra: “Ze zeiden dat ze een patiënt met de naam van mijn man hadden. Toen we dit hoorden ben ik gelijk met mijn dochter naar het ziekenhuis gegaan. Daar zag ik dat mijn man dood.”
Zahra vraagt nog aan de dokters wat er precies is gebeurd. Die vertellen haar dat haar man aan een hartaanval is overleden. “Ik weet niet of hij is gemarteld, maar er waren wel donkere plekken op zijn borstkas, en ik zag dat zijn neus gebroken was. Ik durfde er verder niet naar te vragen. Ik was bang dat de Taliban mijn kinderen wat zouden aandoen.”
Update 1 juli 2024
"Gezien de bijzondere verbondenheid van Nederland en Afghanistan en in het licht van de observaties van de Commissie Ruys wil het kabinet uitvoering geven aan motie Piri c.s. (d.d. 26 oktober 2023) door een (in omvang en tijd) afgebakende groep Afghaanse bewakers die zich voor Nederland(Buitenlandse Zaken en Defensie) hebben ingezet voor overbrenging in aanmerking te laten komen. Het gaat daarbij alleen om personen die nu nog in Afghanistan verblijven. Voor de zogeheten EUPOL-bewakers wordt geen modaliteit voorzien. De ministeries van Defensie en Buitenlandse Zaken zijn elk verantwoordelijk voor de onder hen regarderende taken en verantwoordelijkheden m.b.t. overbrenging van deze personen." schrijft minister Hanke Bruins Slot (Buitenlandse Zaken) vrijdag in de ‘Staat van het Consulaire 2024’.
Evacuatielijst
Amir doet er voor zijn dood alles aan om met zijn gezin Afghanistan te ontvluchten. Zijn vrouw Zahra vertelt dat haar man continue aan de telefoon zat. “Hij was depressief, en hij zat echt in de stress. Als ik hem vroeg wat hij aan het doen was, zei hij dat hij ons gezin op een evacuatielijst probeerde te krijgen, zodat we uit Afghanistan weg konden.”
Amir probeert met zijn gezin op een Nederlandse evacuatielijst te komen. Amir is in dienst bij een lokale ontwikkelingsorganisatie. Hij werkt aan een vijfjarig project dat door de Nederlandse ambassade in Afghanistan wordt gefinancierd. En daarmee hoopte hij voor evacuatie in aanmerking te komen.
Weinig tot geen kans
Frans Willem Verbaas is advocaat en was destijds betrokken bij de aanvraag van Amir. Hij probeert cliënten die gevaar lopen in Afghanistan naar Nederland te krijgen. “Nederland voert een heel beperkt evacuatiebeleid. Als je niet aan die Nederlandse regels voldoet maak je weinig tot geen kans. Terwijl deze mensen in Afghanistan wel gevaar lopen”.
Advocaat Verbaas probeert via de rechter zo’n evacuatie af te dwingen, maar vangt regelmatig bot. “Er bestaat geen internationaalrechtelijke verplichting om mensen te evacueren. En dus is de politiek daartoe ook niet verplicht. De rechter laat de invulling van het beleid ook over aan het ministerie en wil zich daar verder niet in mengen.”
Evacuatielijsten
Enkele dagen na de val van Kabul in 2021 neemt de Tweede Kamer de motie Belhaj aan. Daarvoor geldt er alleen een tolkenregeling. Tolken die voor Nederlandse missies hebben gewerkt mogen naar Nederland toe. Met de motie Belhaj worden de evacuaties uitgebreid naar andere groepen, zoals mensenrechtenactivisten, journalisten, fixers en medewerkers van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties.
“We waren blij met die regeling”, zegt Anne Kwakkenbos, die vanuit Cordaid bij de evacuaties betrokken is. “Nu konden ook mensen die zich inzetten voor mensenrechten – en een doelwit zijn van de Taliban - worden geëvacueerd.” Cordaid krijgt van het ministerie van buitenlandse zaken het verzoek om evacuatielijsten van medewerkers op te stellen.
Criteria aangescherpt
Toch verandert de situatie als Nederland op 26 augustus met de evacuaties vanuit Afghanistan stopt. Dat gebeurt op last van de Amerikanen, die voor een terreuraanslag rondom het vliegveld waarschuwen. Later die dag blaast een zelfmoordterrorist van de Islamitische Staat Khorasan (IS-K) zich bij het vliegtuigveld op. Zo’n 182 mensen komen bij die aanslag om het leven.
Ook voor de Afghaanse medewerkers van ontwikkelingsorganisaties ontstaat dan een nieuwe realiteit. Het ministerie van buitenlandse zaken scherpt de criteria voor een evacuatie naar Nederland verder aan. De regeling geldt alleen voor medewerkers die vanaf 2018 een jaar in dienst zijn geweest en voor Nederland gefinancierde programma’s hebben gewerkt. Ook moet de medewerker een ‘publiek, zichtbare functie’ hebben gehad.
Mensen achtergelaten
“Sommige mensen die op onze evacuatielijsten stonden, voldeden niet meer aan deze nieuwe criteria”, zegt Kwakkenbos. Uit interne mails die in handen zijn van Pointer blijkt dat verschillende Afghaanse medewerkers van Cordaid in het land zijn achtergelaten. Kwakkenbos:” Dat is heel triest. Maar voor Cordaid zijn onze handen gebonden aan het beleid dat ontwikkeld is door de overheid.”
Toch blijkt uit documentatie dat de Afghaanse medewerkers – ook na 2018 – voor Cordaid hebben gewerkt, onder andere voor projecten die door Nederland zijn gefinancierd. Ze waren lang genoeg in dienst geweest en waren zo zichtbaar als maar kon, vertelt een medewerker in Trouw.
Maar ook al draagt Cordaid de medewerkers nu alsnog voor, dan is de kans klein dat ze worden geëvacueerd. In een reactie laat het ministerie weten dat nieuwe aanvragen “alleen inhoudelijk getoetst worden” als blijkt dat iemand nog onder de tolkenregeling valt.
De namen Amir en Zahra zijn vanwege veiligheidsredenen gefingeerd. De volledige namen zijn bekend bij de redactie.